VNG wil gemeentelijke ICT gezamenlijk opkrikken
De VNG wil het programma Common Ground opschalen om het gemeentelijke ICT-landschap gezamenlijk te moderniseren. Het gaat om het zogeheten Transitieprogramma Common Ground, dat onder de Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering (GGU) zou vallen. Het programma zal in 2025 zo’n 4,5 miljoen euro kosten en in de jaren erna nog eens ruim 4 miljoen per jaar, maar zal aanzienlijk meer opleveren, verwacht de VNG, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin.
Transitieprogramma
Tijdens de Algemene Ledenvergadering, op 26 juni tijdens het VNG Congres in Boskoop, zullen de leden stemmen over de propositie Transitieprogramma Common Ground. Het voorstel heeft alvast de steun van de Vereniging van Gemeentesecretarissen, Bestuur van de Vereniging Directeuren Publieksdiensten, het CIO beraad van gemeenten, de Directeur Digitale Overheid van het ministerie van BZK en de Provincie Zuid-Holland.
Lappendeken
Voor steeds meer beleidsbeslissingen en ook voor grote maatschappelijke opgaven, zoals armoedebestrijding en de woningbouwopgave, doen gemeenten een beroep op beschikbare data. Het is dus van belang dat de gegevens betrouwbaar en makkelijk uitwisselbaar zijn. Tegelijkertijd staat de kwaliteit van de digitale systemen van veel gemeenten in schril contrast met de eisen die de samenleving tegenwoordig stelt aan digitale dienstverlening. Iedere gemeente is verantwoordelijk voor de eigen ICT, wat leidt tot een lappendeken aan systemen en processen die vaak niet op elkaar aansluiten.
Niet voldoen aan wet
Het is zelfs zo slecht gesteld met het gemeentelijke ict-landschap dat het niet altijd mogelijk is om te voldoen aan wetgeving op het gebied van informatievoorziening, zoals de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet digitale overheid (WDO), de Wet Modern Elektronisch Bestuurlijk Verkeer (WMEBV), de Wet Digitale Toegankelijkheid en de Wet digitale veiligheid. Daarnaast levert verouderde ICT een groot veiligheidsrisico op, want oude systemen zijn vaak kwetsbaar en daar maken cybercriminelen graag gebruikt van.
Legoblokjes
Allemaal redenen voor de VNG om alle gemeenten de overstap naar Common Ground te willen laten maken. Het idee achter de Common Ground-principes is dat gemeenten hun informatie zo organiseren dat gegevens makkelijk en veilig in verschillende processen en systemen kunnen worden gebruikt en gecombineerd. Data zijn niet langer eigendom van ICT-leveranciers, maar van de overheid en de burger zelf. Om dat voor elkaar te krijgen, moeten gegevens niet keer op keer worden vastgelegd in applicaties, maar vanuit bronsystemen bevraagd worden. Daardoor is het mogelijk om actuele data uit te wisselen zonder de data elke keer te kopiëren en op te slaan. De VNG beschrijft Common Ground als een ICT-systeem van ‘legoblokjes’ die je op elkaar kunt klikken. Die blokjes zorgen voor een basislaag waarop generieke processen kunnen worden vastgeklikt. Gemeenten hoeven dan alleen lokale specifieke aanpassingen neer te zetten, wat ze veel geld en moeite scheelt.
Informatiebeveiligingsdienst
Met de visie op Common Ground wordt sinds 2017 geëxperimenteerd binnen het programma Common Ground. Het Transitieprogramma Common Ground zou hierop het vervolg zijn. Het moet de overgang inzetten naar een moderne, gezamenlijke informatievoorziening voor alle Nederlandse gemeenten. Hiervoor wil VNG in 2025 zo’n 4.555.000 euro gebruiken. Voor zowel 2026 als 2027 is 4.205.000 euro beraamd. Dat geld komt uit de pot van de Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering (GGU), waaruit bijvoorbeeld ook de Informatiebeveiligingsdienst wordt betaald.
Harde afspraken nodig
Het Transitieprogramma moet de randvoorwaarden, producten en diensten opleveren om de transitie naar Common Ground mogelijk te maken voor alle 342 gemeenten. Daarbij valt te denken aan componenten, voorzieningen en standaarden die aan de Common Ground-vereisten voldoen en die in samenwerking tussen gemeenten en bedrijven gerealiseerd worden, maar ook aan het agenderen van allerlei informatiekundige, organisatorische, juridische en financiële vraagstukken. Om de transitie te laten slagen, zijn vanuit het Rijk harde afspraken nodig; meedoen kan niet vrijblijvend zijn voor gemeenten.
Besparingen
Hoewel de baten in eerste instantie kwalitatief van aard zijn, berekent adviesbureau KokxDeVoogd in de propositie dat het programma een besparing oplevert in de orde van grootte van 200 tot 300 miljoen euro, plus een besparing van 1 tot 2 miljard per jaar met betrekking tot primaire processen. De besparing op transitiekosten kan 3,6 tot 5,2 miljard euro bedragen, berekende het adviesbureau, al doet de VNG deze prognoses af als ‘niet realistisch’. Belangrijker: het níet uitvoeren van de transitie naar Common Ground leidt volgens VNG tot grote risico’s op het gebied van de continuïteit van de dienstverlening en andere kritieke processen.
Lees ook:
Beetje duur en achterhaald model. Best gestructureerd raamwerk met die vijf lagen, maar hopelijk kan het minstens Data Spaces op basis van bv. FIWARE Context Brokers als alternatief of dan ten minste als aanvulling zien, want dat is mogelijk veel praktischer en kostenefficiënter. De interactielaag biedt bij Common Ground slechts gebruikersinterfaces voor mensen, maar Data Spaces bieden dat ook maar met een hogere mate van flexibiliteit en aanpasbaarheid door de modulaire aard van FIWARE.org componenten. Dus meer aanpasbaarheid zonder de noodzaak van dure veranderingen in de infrastructuur. Bedrijfsprocessen gemodelleerd op BPMN en implementeert in software kan veel meer interoperabiliteit en real-time data uitwisseling binnen als de IDS-RAM architectuur gevolgd wordt en die is gewoon gratis. (https://docs.internationaldataspaces.org/knowledge-base/ids-ram-4.0) Op de integratielaag werkt Common Ground met NLX voor data-uitwisseling, maar de IDS-RAM kent robuustere beveiligingsmechanismen en standaardisatie, waarbij je de gratis FIWARE Context Brokers makkelijk kunt integreren met ook bestaande systemen, wat integratiekosten en complexiteit verlaagt.
Je kunt wel Common Ground API’s gebruiken voor toegang tot data, met focus op standaardisatie en validatie, maar de gratis en open NGSI-LD API’s van een Data Space biedt bijkomende voordelen, zoals contextbeheer en real-time data stream management, wat niet alleen meer geavanceerde data management mogelijkheden biedt, maar ook veel efficiëntere en responsievere services.
De Data Laag in Common Ground bevat speciale componenten voor opslag en archivering van gegevens, maar de IDS-RAM aanpak ondersteunt hetzelfde, maar dan wel met betere beveiligings- en toegangscapaciteiten, wat belangrijk is voor compliance en data governance.
Het moet dus goedkoper en slimmer kunnen, want Common Ground vereist substantiële initiële investeringen voor de ontwikkeling en uitrol van NLX en andere componenten, terwijl je die zo gratis kunt downloaden op FIWARE.org op basis van open standaarden, waarbij ook veel componenten open source zijn, dus voor en lagere initiële investering krijg je meer flexibiliteit in implementatie.
Common Ground vereist ook doorlopend onderhoud en updates voor de vijf lagen en de bijbehorende componenten, terwijl Data Spaces supermodulair en open source zijn, dus dat verlaagt juist doorlopende onderhoudskosten. Ook de schaalvoordelen worden bij Common Ground gezocht in de gezamenlijke ontwikkeling en implementatie, maar dat is wel minder flexibel voor kleinere gemeenten. Data Spaces daarentegen bieden schaalvoordelen door modulair ontwerp, wat het juist makkelijker maakt voor gemeenten van verschillende groottes om aan te sluiten en te profiteren.
Dus je krijgt voor minder geld, meer schaalbaarheid en aanpasbaarheid aan de specifieke behoeften van individuele gemeenten én het past veel beter in de transnationale European Digital Single Market dat weer investeren in infrastructuur, in plaats van in data relaties.
Mooi om te zien dat er nog meer samenwerking ontstaat en de wil om te verbeteren. In het verhaal mis ik echter wel de kosten kant. Het lijkt nu of het ‘maar’ 4 miljoen per jaar kost terwijl dit puur het programma is, terwijl er ook is onderzocht dat de totale transformatie in de orde van grootte van € 3,6 mld. tot € 5,2 mld. kan uitkomen. Het betreft in principe eenmalige kosten die gemeenten in eerste instantie zelf moeten dragen. Dit zijn dus kosten die boven op de investeringskosten komen. Pas na het realiseren (wat wel 15 jaar kan duren) kunnen deze naar verwachting worden terugverdiend door lagere personeelskosten in de primaire processen.
Tenslotte zullen of de kosten voor het tijdelijk in stand houden van de oude situatie, naast de opbouw van de nieuwe ook flink zijn en mogelijk oplopen naarmate er minder afnemers zijn.
En over die primaire kosten waren de respondenten het ook niet allemaal eens, sommige geven aan dat deze ook zonder common ground te realiseren zijn, of al zijn gerealiseerd in de afgelopen jaren.
Kortom, mooi initiatief, maar laten we vooral niet de suggestie wekken dat dit een hele makkelijke en duidelijke businesscase is. Om deze transformatie te laten slagen hebben we naast veel doorzettingsvermogen ook een flinke financiële investering nodig!