Digitalisering en democratie
Blog

Welwillendheid

Twee vrouwen op lichte achtergrond van wie de wegen zich scheiden
Kunnen we er nog vanuit gaan dat gedrag en de intenties van anderen goed zijn? | Beeld: Shutterstock

Mißverständnisse und Trägheit machen vielleicht mehr Irrungen in der Welt als List und Bosheit. Wenigstens sind die beiden letzteren gewiß seltener” (Goethe).Misverstanden en nalatigheid veroorzaken meer verwarring in de wereld dan bedrog en kwaadaardigheid, en die laatste twee komen in ieder geval veel minder vaak voor.

Op moment van schrijven is net het rapport van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebestrijding en Dienstverlening ‘Blind voor Mens en Recht’ verschenen, gepresenteerd met een indrukwekkende speech van commissievoorzitter Van Nispen. Het discours rondom fraude van de afgelopen 30 jaar lag bij deze commissie onder de loep.

De overheid die er is om te dienen, maakt ondertussen bang.

Eén van de conclusies: Mensen die een foutje maakten werden behandeld als ‘fraudeur’. Het opzettelijk misbruik willen maken van een regeling (fraude) en het maken van een foutje werden op één hoop gegooid.

Is het niet zo dat we bij het beoordelen van anderen vooral kijken naar gedrag, en bij onszelf naar intenties? De Schotse filosoof Hume schreef over zulke projecties: “We find human faces in the moon, armies in the clouds; and by a natural propensity, if not corrected by experience and reflection, ascribe malice and good-will to every thing, that hurts or pleases us.

Bij het fraudebeleid lijken dergelijke kwaadaardige intenties te zijn aangenomen, zonder ze werkelijk te kennen. Een fout is het resultaat van het gedrag, dus expres. Of is het dat, door het denken in systemen, de mens ook als systeem is opgevat? Waarbij er wordt gedacht in 1 en 0 en het grijze gebied, een foutje of misverstand, niet kan bestaan? Je bent of te goeder of te kwader trouw, waarmee  een enorme verantwoordelijkheid rust bij de burger.

Onlangs had ik een gesprek met iemand die aangaf krap bij kas te zitten, maar geen gebruik wilde maken van toeslagen uit angst. De overheid die er is om te dienen maakt ondertussen bang.

Ik hanteer zelf graag het filosofische ‘welwillendheidsbeginsel’. Ga ervan uit dat de redeneringen en argumenten van de ander rationeel en logisch zijn en kies voor de sterkst mogelijke interpretatie. Of, met een bredere scope: ga ervan uit dat gedrag en de intenties van anderen goed zijn.

Dus nu ben ik op zoek naar de goede intenties van het fraudebeleid. In het rapport komt vooral de nalatigheid van de overheid terug: zowel bij het ontwerp, de invoering als de uitvoering.‘Het kan morgen weer gebeuren’, zo lees ik. In hoeverre kan ik nalatigheid welwillend interpreteren?

Deze blog is ook gepubliceerd als column in iBestuur Magazine #50

 

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren