Digitalisering en democratie
Podium

Gebruik de ‘wisdom of crowds’ in tijden van (corona)crisis

Uitbraken van virussen en andere crises in het verleden laten zien dat burgers via online platformen een grotere rol kunnen spelen bij het beheersen van een crisis én het organiseren van hulp. Ondanks dat er al ervaring is opgedaan met zulke platformen wordt er nu bij de coronacrisis nauwelijks gebruik van gemaakt. Wat zijn de mogelijkheden en waarom worden ze zo weinig benut?

Reizigers op de luchthaven van de Amerikaanse stad Jacksonville. Beeld: Flickr/CC BY-SA 2.0 – Chad Davis

De hele wereld is momenteel in de ban van het corona-virus (COVID-19). Van dag tot dag worden we door politici en experts bijgepraat over de nieuwste ontwikkelingen. Burgers moeten vooral afwachten, luisteren en de aanwijzingen opvolgen. Toch zouden burgers een grotere rol kunnen spelen bij het in kaart brengen van de verspreiding, bij de aanpak van de verspreiding en de hulp voor elkaar. Sommige burgers willen iets concreets kunnen bijdragen aan de situatie. Via een platform zou je dit in banen kunnen leiden.

Het is opvallend dat er ondanks de vele discussies en wensbeelden over doe-democratie en participatiemaatschappij momenteel weinig gebruik gemaakt wordt van de ‘wisdom of crowds’, terwijl hiermee bij eerdere crisis in Azië, Afrika en Amerika ervaring is opgedaan. Hoe zouden burgers meer betrokken kunnen worden bij het bestrijden van de virusuitbraak?

Crisismapping

Een belangrijk onderdeel van de hulpverlening is het verkrijgen van een goed beeld van de omvang van de crisis en de getroffenen.

Tijdens grote aardbevingen in Japan (2011) en Haïti (2012) speelde het van oorsprong open source platform Ushahidi een belangrijke rol bij de hulpverlening en de wederopbouw. Het platform biedt een centraal verzamelpunt voor informatie uit allerlei bronnen: satellieten, telefoonsignalen en berichten als sms, e-mail, internet en sociale media (vooral Twitter). Door de informatie van burgers, telecomaanbieders en andere bedrijven te combineren met die van hulpverlenende instanties en overheden kon een ‘real-time landkaart’ van het rampengebied worden gemaakt: hoe groot was de schade, waar waren wegen nog begaanbaar, waar was nog (betrouwbaar) drinkwater water beschikbaar, waar zaten overlevenden vast, waar was de dichtstbijzijnde medische hulppost?

De verschillende hulpdiensten konden hun samenwerking met hulp van de kaart beter coördineren en waar nuttig burgers hierbij betrekken. De vaak geïsoleerd geraakte burgers konden op hun mobiele telefoons op locatie live de stand van zaken via de online plattegrond en met hun eigen berichten en statusupdates informatie aandragen waarmee de kaart actueel gehouden kon worden.

In Japan speelde het platform Ushahidi ook een belangrijke rol bij het in kaart brengen van de straling die door lekkende kerncentrales was ontstaan na de aardbeving en daaropvolgende tsunami. Er werden sensoren (zogeheten ‘geigertellers’) uitgedeeld waarmee bewoners de straling konden meten. Deze informatie werd gebruikt om een levende plattegrond te maken van het stralingsgebied.

Het platform hielp bij het coördineren van de inspanningen van iedereen ter plaatse en maakte het mogelijk dat burgers over de hele wereld een bijdrage konden leveren: zo vertaalden enkele Amerikaanse studenten de handleidingen voor de geigertellers in het Japans, zodat deze in enkele dagen beschikbaar waren voor de lokale bevolking.

Screenshot van de crisiskaart van het door tsunami getroffen Japan met daarin de locaties van ramp en hulp, zoals beschreven in de tekst. Bron: Ushahidi, 2010.

Stel je voor dat zoiets ook gebruikt zou worden bij het in kaart brengen van de corona-uitbraak en het coördineren van hulp in de latere fases? Dan zou de huidige kaart van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) kunnen worden aangevuld zodat er een nauwkeuriger beeld kan ontstaan over de verspreiding van het corona-virus.

Informatie van burgers zou een completer beeld kunnen geven over de verspreiding van het virus dan nu al via RIVM, GGD’s en huisartsen? Bij andere rampen en eerdere uitbraken (zoals SARS, de Mexicaanse griep en bij jaarlijkse griepgolf en de gele koorts) kon Google, dat de Amerikaanse overheid helpt bij het in kaart brengen van de ramp, eerder dan de huisartsen al zien dat er een groei van het aantal besmettingen aankwam omdat de zoekresultaten van burgers een eerste indicatie waren voor toenemende klachten. Informatie die nu versnipperd is over diverse sociale media.

In China en Zuid-Korea wordt de reisgeschiedenis van besmette burgers in kaart gebracht. Tot op het niveau van treincoupés en vliegtuigtoestellen worden resultaten gepubliceerd zodat iedereen kan terugkijken of hij of zij daar ook gezeten heeft. Kortom met behulp van zulke online platformen kan de informatie van burgers worden verzameld en kunnen zij zelf een beeld krijgen van de stand van zaken.

Op basis van de uitgebreidere informatie kunnen de overheden en hulpdiensten nauwkeuriger ingrijpen en bijvoorbeeld: net als in Italië, China en Zuid-Korea zouden bepaalde gebieden gericht afgesloten kunnen worden terwijl andere gebieden vrijer gelaten worden. Niet het hele land hoeft dan noodzakelijk hetzelfde beleid te krijgen (zoals bij ons geprobeerd is in Brabant op basis van vrij globale gegevens).

Hulptroepen inzetten

Behalve het rapporteren (ushahidi betekent ‘getuigenis’ in het Swahili) zouden burgers ook een rol kunnen spelen bij het verlenen van hulp, het elkaar opvangen, boodschappen doen voor elkaar, opbellen van ouderen om te voorkomen dat ze in isolement komen. Er zou een marktplaats kunnen zijn voor vraag en aanbod van hulp en aandacht.
In Amerika zijn sommige burgers en bedrijven bezig om zelf ‘safe zones’ in te richten waarin ze extra veiligheidsmaatregelen nemen en hygiëne. Los van de wenselijkheid hiervan kan dit in een later stadium nuttig zijn.
Ook kunnen ouders in kleinere groepen kinderen bij elkaar laten komen om samen online onderwijs te volgen. Zo kunnen ze taken als oppassen verdelen en kunnen kinderen die minder toegang hebben tot een goede online-verbinding toch onderwijs volgen. Al dit soort zaken van zelforganisatie in de samenleving zou via een online platform door de overheid kunnen worden aangemoedigd.

Afbeelding: schematische weergave van een crisiskaart (oranje) waarin metingen door burgers in de stad en activiteiten in kaart worden gebracht en vrijwilligers (volunteers, paars) gericht ingezet kunnen worden om hulp te verlenen. Bron: hplatform Real-Time Copenhagen, 2008.

Burgers betrekken

Hulp van burgers zou ook kunnen gericht kunnen zijn op de wetenschappers en onderzoekers die bezig zijn om de eigenschappen van het virus in kaart brengen om zo sneller een geneesmiddel te vinden.

Via projecten als Fold.it (de eigenschappen van kanker-eiwitten), Eyewire (de 3D-structuur van neuronen), Zooniverse (sterrenstelsels categoriseren op satellietfoto’s), Tomnod (opsporen wrakstukken neergestort vliegtuig) en ReCAPTCHA* (het ontcijferen van oude handschriften in boeken, vaak gebruikt op websites om aan te tonen dat je geen robot bent) is al eerder de hulp van burgers ingeroepen.

Download hier een toekomstbeeld, dat ik zo’n tien jaar geleden ontwikkelde, over de samenwerking tussen bedrijven, universiteiten, overheden en burgers tijdens een virusuitbraak. Meer voorbeelden en achtergronden over het betrekken van burgers lees je ook in mijn boek Samen slimmer, waaruit het toekomstbeeld afkomstig is.

Slimme coördinatie noodzakelijk

Natuurlijk zitten er haken en ogen aan het betrekken van burgers. Bij de ramp op Sint Maarten drie jaar geleden gingen burgers zelfstandig voedselpakketten opsturen die vervolgens niet goed terecht kwamen op het eiland zelf; sommige burgers gingen zelf op zoek naar de vermiste zoontjes en vernielden allerlei nuttige ‘sporen’. En burgers verspreiden massaal nepnieuws over virussen en medicijnen en ze steken elkaar aan om te gaan hamsteren. Toch zou dit wat mij betreft geen reden moeten zijn om burgers helemaal niet te betrekken en ze niet de ruimte te geven om te helpen of hun gedrag aan te passen. En platform kan juist houvast bieden en een plek zijn waar overheden, instanties en bedrijven en burgers ‘samenkomen’ om over de situatie te praten en oplossingen aan te dragen.

Het betrekken van burgers werkt doorgaans het beste werkt als er een aanleiding is of als een ‘campagne’ of ‘challenge’ is. Maar waarom zou een platform als Ushahidi alleen incidenteel ingezet worden bij rampen en niet een vast onderdeel zijn van de digitale overheid van de toekomst die burgers regelmatig laat participeren? Door deze in goede banen te leiden en te coördineren via ene platform kan deze hulp het meest nuttig zijn.

Uiteindelijk gaat het niet om de technologie maar om de (politieke) wil en het besef dat de ‘wisdom of crowds’ een nuttige bijdrage kan leveren binnen grenzen. Veel mensen zitten nu werkloos thuis, terwijl zij graag iets zouden willen doen. Waarom zouden we die mensen niet een nuttige bijdrage laten leveren?

Maurits Kreijveld is futuroloog

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren