De Tweede Kamer nam onlangs een motie aan waarin werd gesteld dat online onderwijs alleen ‘onder dwingende omstandigheden en bij hoge uitzondering’ zou mogen plaatsvinden. Onzin, online onderwijs biedt ook kansen. In het onderwijs wordt al jaren gewerkt aan het concept van hybride learning, het is een voortdurend zoeken naar de ideale mix voor leerlingen, studenten en leraren. Laat het aan de professionals om de juiste keuzes te maken.
Online onderwijs biedt ook kansen. In het mbo wordt al jaren gewerkt aan het concept van blended learning, het is een voortdurend zoeken naar de ideale mix voor studenten en docenten. Laat het aan de professionals om de juiste keuzes te maken.
De zomervakanties zijn voorbij, het schooljaar is weer begonnen. Leerlingen, studenten, ouders, leraren en schoolleiders zijn blij dat we weer gewoon naar school kunnen. Het schooljaar is dan ook feestelijk en met veel energie geopend. Inspirerend en aanstekelijk vond ik de lofzang over het mbo.
De opening van het schooljaar in het mbo ging gepaard met een scherpe discussie over hoe onderwijs wordt gegeven. Nog voordat ik begon aan mijn eerste officiële werkdag als directeur-bestuurder van Kennisnet, nam de Tweede Kamer een motie aan waarin staat dat online onderwijs alleen ‘onder dwingende omstandigheden en bij hoge uitzondering’ zou mogen plaatsvinden.
Niet veel later barstte een stevige publieke discussie los omdat een aantal mbo-instellingen besloot om, ondanks de motie, door te gaan met online onderwijs in aanvulling op fysiek onderwijs. Er werd voor het gemak voorbij gegaan aan het feit dat het mbo ook pre-corona volop gebruik maakte van de mogelijkheden van hybride onderwijs. Mbo’ers leren immers niet alleen op school, maar ook in de praktijk en thuis.
Al even opvallend was dat vooral de tegenstanders van online onderwijs ruim baan kregen. Waar waren de leerlingen en docenten met positieve ervaringen? Er zijn er genoeg, dus dat kan niet de reden zijn geweest. Ook onderzoeken werden te pas en onpas aangehaald om het ongelijk van de voorstanders te bewijzen. Nadere beschouwing leerde al snel dat ook hier de nuance ontbrak.
Natuurlijk hadden veel leerlingen het mentaal zwaar door de sluiting van de scholen. Maar is dat allemaal toe te schrijven aan online onderwijs? Of hadden ze wellicht ook last van het feit dat ze opgesloten zaten in hun huis en het lastig was om met vrienden af te spreken? En wat te denken van het alarmerende artikel in een krant over de hoge uitval van mbo-studenten die vooral ingegeven zou zijn door het online onderwijs in coronatijden? Het percentage uitvallers was met 35,5 procent inderdaad hoog, maar wat niet werd vermeld was dat pre-corona de uitval nauwelijks lager was, namelijk rond de 32 procent.
Ik had het onderwijs een andere start van het schooljaar gegund. Want ondanks dat ik nog aan het inwerken ben, was ik al snel overtuigd van de kansen die online onderwijs biedt. Niet als vervanging van fysiek onderwijs, maar als aanvulling. Uitgaande van de leerbehoeften van de student en van de geboden mogelijkheden, op zoek naar de ideale mix naar https://mbo.lesopafstand.nl/ . Waarbij het aan de professionals is om de juiste keuzes te maken, niet aan de politiek of de media.
Dat brengt mij op een punt waarover mijn collega’s bij Kennisnet zich nog het meest hebben verbaasd tijdens de discussie over de voor- en nadelen van online onderwijs. De discussie spitste zich toe op het online onderwijs in coronatijd. Alsof we de noodoplossingen die toen in grote haast – maar met veel inzet en inventiviteit – zijn bedacht over één kam kunnen scheren met blended learning, een ontwerp voor digitaal onderwijs waarbij fysieke en online leeractiviteiten op elkaar zijn afgestemd.
In plaats van te vervallen in een welles-nietes discussie over online onderwijs kunnen we onze tijd beter besteden aan het verder ontwikkelen van dit ontwerp. Samen met de professionals in het onderwijsveld – de leraren en docenten voorop – en met in het achterhoofd de positieve én negatieve lessen die we hebben geleerd van het coronajaar.
Laten we vooral het kind niet met het badwater weggooien. Want voor een goede kwaliteit en verrijking van het onderwijs is er ruimte nodig voor ontwikkeling.
Larissa Zegveld is algemeen directeur van stichting Kennisnet. Kennisnet is de publieke organisatie voor onderwijs en ict, zorgt voor een landelijke ict-basisinfrastructuur, adviseert de sectorraden en deelt kennis met het po, vo en mbo. Ook is zij voorzitter van het Forum voor Standaardisatie, ingesteld door de Nederlandse overheid met als doel het gebruik van open standaarden in de publieke sector te stimuleren.