Voor welke uitdagingen zien gemeenten zich gesteld, als het gaat om Common Ground, de hervorming van de gemeentelijke informatievoorziening? En wat is de rol van het onderwijs- en kennisinstellingen daarbij? Maarten Hoekstra maakte een rondje langs Friese gemeenten en de VNG. Hij constateerde dat die onderwijs- en kennisinstellingen een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling van Common Ground.
Vanuit gemeenten is, ondersteund door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en naar voorbeeld van Estland, een project (of is het een principe?) of zo u wilt een ‘beweging’ in gang gebracht om de ICT-structuur en dienstverlening van Nederlandse gemeenten toekomstbestendig te maken. De huidige werkwijze is te duur, te complex en gemeenten zijn te zeer afhankelijk van de kennis en expertise van externe leveranciers. Ook worden te veel en te vaak kopieën van gegevens gemaakt en verspreid, waardoor de betrouwbaarheid van informatie in het geding komt. Privacyaspecten kunnen door risico’s op datalekken, onvoldoende gegarandeerd worden. De gedachte binnen Common Ground is om data los te koppelen van processen. Specifieke data worden door één partij opgeslagen en beheerd. Deze zijn door open source software en na grondige checks toegankelijk voor andere partijen in het openbaar bestuur. Gezamenlijk bouwen op een gemeenschappelijk basis dus. Dit artikel laat, op basis van een rondgang langs Friese gemeenten en gesprekken bij de VNG, zien dat kennisinstellingen een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling van Common Ground.
Deze rol belichten we aan de hand van twee associaties die Common Ground oproept. De eerste associatie schuilt in de betekenis van Common Ground in de zin dat deelnemers gezamenlijke betekenis geven aan een conversatie. Deelnemers zoeken naar ‘Common Ground’, in de zin dat taal en doelstellingen op elkaar afgestemd worden1. De vraag daarbij is steeds of we elkaar nog begrijpen. De tweede associatie verwijst naar de aloude theorieën van economie en bestuur, waarin de Common Ground of ‘the commons’ verwijst naar vruchtbare velden waar elke herder zijn kudde naar hartenlust kan laten grazen, waarbij de hulpbronnen aan eenieder toekomen en waarbij dus een grote verantwoordelijkheid ligt bij de deelnemers. De vraagstelling die we, met die associaties in het achterhoofd, de Friese gemeenten2 concreet hebben voorgelegd is tweeledig: Voor welke uitdagingen zien zij zich gesteld? En wat zou een onderwijsinstelling3 als NHL Stenden Hogeschool daarin kunnen betekenen?
Friese thema’s en uitdagingen
Friese gemeenten kenmerken zich door geografisch omvangrijke gebieden, in combinatie met relatief kleine inwoneraantallen. De recente gemeentelijke fusiegolf is nog niet geheel uitgekristalliseerd in de zin dat oude waarden (de bestuurder staat in nauw contact met de burger!) en nieuwe uitdagingen (zoals efficiency en transparantie in de dataverwerking) naast elkaar bestaan en zich opnieuw tot elkaar moeten verhouden. Friese gemeenten werken qua dataverwerking en applicatiebeheer samen in grotere verbanden via zogenaamde ‘shared service centra’. De basis qua gegevensbeheer is wel redelijk op orde, maar tussen de deelnemers aan de gesprekken zijn grote verschillen waarneembaar als het gaat om het inschatten van de potentiële impact van Common Ground. Waar de ene respondent Common Ground ziet als een ‘gamechanger’ in de verhouding tussen overheden en burgers, ziet de ander het als een ‘hygiënefactor’, iets wat zich voornamelijk onder de motorkap afspeelt en min of meer een kwestie is van ‘plug & play’. Ook zien Friese gemeenten de grote Randstedelijke gemeenten mijlenver vooroplopen. Wat de gemeenten Haarlem en Amsterdam doen? ‘Daar hebben wij de kennis en capaciteit toch niet voor!’ De gedachte is om vooral aan te haken (slimme volgers!), maar de Friese gemeenten beseffen ook dat het beter en leerzamer is door actief mee te doen en niet als ‘freerider’ te worden gezien.
Uit de rondgang blijkt dat de noodzaak tot samenwerking met andere partijen in het openbaar bestuur en de rol van data daarbij breed wordt gedeeld. De associatie met de term Common Ground is echter niet altijd evident. Kortom: de gedachte achter Common Ground leeft, maar de bekendheid met de term wisselt. Vragen die zich concreet aandienen zijn: wie neemt nu het initiatief bij het agenderen van Common Ground? Wie toont leiderschap als het gaat om visie- en ideevorming? Hoe moet het bestuur van de Common Ground eruit zien? Wie is de hoeder van de waardevolle data? Wie hakt knopen door in de afweging tussen flexibiliteit en standaardisatie? Wat kunnen we samen organiseren?
Hoe overbrug je de kloof van de werelden van politiek en uitvoering, van techniek naar dienstverlening, van levende taal naar nullen en enen?
Wat betreft het taalgebruik zien we belangrijke verschillen tussen de uitvoerders, beleidsmakers en bestuurders. Ook binnen deze groepen is sprake van verschillende ‘dialecten’. ICT-deskundigen spreken in termen van ‘Dockers’, ‘Kubernetes’ en ‘API’s’. Beleidsmakers in termen van ‘zaakgericht werken’ ,‘architectuur’ en ‘basisregistraties’. Bestuurders hebben het over ‘de digitale snelweg’, ‘veiligheidsrisico’s’ en ‘uitdagingen’ in de dienstverlening. Hoe overbrug je de kloof van de werelden van politiek en uitvoering, van techniek naar dienstverlening, van levende taal naar nullen en enen? Ook hier ligt een enorme uitdaging om naar een ‘Common Ground’ te komen.
Rol onderwijs en onderzoek
Er zijn dus tal van vragen open voor beantwoording. Zoals wethouder Rob Jonkman van de gemeente Opsterland aangaf: “We moeten leren onszelf te helpen”. Daar kunnen onderwijsinstellingen uiteraard een belangrijke rol vervullen. Leren vanuit de praktijk. Aan de slag met een ‘designbased-benadering’. Geen vuistdikke onderzoeksrapporten, maar concrete producten waarvan geleerd mag en kan worden! Kennisinstellingen hebben bovendien het vermogen om meerdere disciplines bij elkaar te brengen en praktijkgericht onderzoek te stimuleren. Interessant is het bijvoorbeeld om te bekijken welke juridische kaders op de ontwikkeling van Common Ground van toepassing zijn en of er geen fundamentele vrijheden en andere publieke waarden in het geding dreigen te komen. Ook is het goed om in te spelen op de verhoudingen tussen marktpartijen en overheden die naar alle waarschijnlijkheid zullen veranderen.
Aspecten als dataprotectie en bedrijfszekerheid zijn in goede handen van veiligheidsdeskundigen. European Studies-studenten kunnen de Estlandse en Belgische aanpak bestuderen. Een idee is bijvoorbeeld om voor een gemeente of samenwerkingsverband een applicatie te ontwikkelen op basis van de Common Ground-principes. Het is aan de interdisciplinaire bestuurskundigen (in spé) de taak om een en ander met elkaar te verbinden. Na inventariserende gesprekken bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten blijkt ook dat vanuit die hoek de vraag leeft hoe Common Ground breder kan gaan leven onder gemeenten. Niet alleen informatiemanagers, maar ook bestuurders zullen erbij betrokken moeten zijn. De verwachting is dat Common Ground een grote impact zal hebben op de interne organisatie van gemeenten, op bestuurlijke vraagstukken, op samenwerking met marktpartijen én op de omgang tussen gemeenten en samenleving. Studenten van de Thorbecke Academie richten zich nu op het ontwikkelen van een businesscase voor de ontwikkeling van Common Ground in Friesland. Wat kunnen Friezen daarbij leren van bijvoorbeeld Limburgers en omgekeerd?
Wilt u meedoen in de beantwoording van de vele vragen die er leven rondom Common Ground, neem dan contact op met Maarten Hoekstra.
Maarten Hoekstra is senior docent en onderzoeker aan de Thorbecke Academie
1 Zie o.a.: Clark, H. H., & Brennan, S. E. (1991). Grounding in communication.
2 Hierbij zijn betrokken geweest de gemeente Opsterland, de gemeente Waadhoeke, de gemeente Súdwest-Fryslân en de gemeente Tytsjerksteradiel.
3 In casu De Thorbecke Academie, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool