Overheid in transitie
Blog

Het schiet maar niet op met die digitale toegankelijkheid

Afgelopen donderdag was ik dagvoorzitter van het jaarlijkse Nationaal Congres Digitale Toegankelijkheid. Ik vind dat een heerlijk congres, omdat zowel sprekers als publiek allemaal gepassioneerde professionals zijn, maar soms word ik een beetje moedeloos van het feit dat het maar niet op lijkt te schieten met die digitale toegankelijkheid. Ruim twintig jaar geleden bouwde het ministerie van VWS al de eerste toegankelijke website. En sinds 2008 is het een verplichte standaard voor alle overheidswebsites, die in 2018 is omgezet in wetgeving.

Ondertussen zie ik online teams blijven worstelen met de stroom van ontoegankelijke pdf’s die maar niet op lijkt te houden, ontoegankelijke formulieren, decentrale websites die ‘zomaar’ worden ontwikkeld en collega’s die nog steeds niet begrijpen waarom toegankelijkheid zo belangrijk is.

Wat gebeurt er eigenlijk als een overheidsorganisatie niet digitaal toegankelijk is?

Ik werd gerustgesteld door Lisa Welchman, auteur van het boek ‘Managing chaos. Digital governance by design’. In haar presentatie liet ze zien hoe er eerst iets gebeurt, er dan innovatie komt en vervolgens pas standaarden en wetgeving.

Is centraal toezicht aanstaande?

Verplichte standaard en de wetgeving zijn er nu, maar waar is het toezicht, wordt wel gezegd. Maar wat gebeurt er eigenlijk als een overheidsorganisatie niet digitaal toegankelijk is?

Tsja, dat is een vraag die wel meer mensen hebben. Formeel is dat nu geregeld via de bestaande toezichtsstructuren (zie de publicatie ‘Wie doet wat’). Dat betekent dat er horizontaal toezicht is en de gemeenteraad de digitale toegankelijkheid van de gemeente moet controleren. Daarnaast wordt er interbestuurlijk toezicht uitgevoerd door provincies en ministeries. Deze delen hun bevindingen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Over de voortgang rapporteert het ministerie jaarlijks aan de Tweede Kamer en elke drie jaar aan de Europese Commissie. Maar meer dan ‘een bestuurlijk risico’ of ‘je kunt aangesproken worden door belangenverenigingen’ is er niet.

Kan de minister dan een website offline halen?

In de praktijk vindt het toezicht door de gemeenteraad en de provincie niet tot nauwelijks plaats, durf ik te stellen. Als ik dat mis heb, dan hoor ik het graag. Het is dan ook niet voor niets dat BZK nu werkt aan centraal toezicht. Het is nog niet duidelijk hoe dat toezicht eruit gaat zien, maar het is wel de bedoeling overheidsorganisaties ‘daadwerkelijk aan te spreken’ en ‘uiteindelijk handhavend op te treden.’ Ik ben wel benieuwd hoe het ministerie dat wil gaan doen, want ik zie nog niet voor me dat de minister een website offline kan of gaat halen die een wethouder heel graag wilde hebben. Maar goed, dat is voer voor juristen.

Dashboard als hulpmiddel

Inmiddels is er een dashboard beschikbaar als hulpmiddel voor de toezichthouders. Dat geeft een overzicht van alle websites en apps waarvoor een toegankelijkheidsverklaring is gemaakt. Je ziet welke websites en apps al helemaal voldoen aan de toegankelijkheidseisen (status A), welke voldoen aan de wettelijke eisen (status A,B en C) en welke nog niet voldoen.  Het dashboard geeft een erg rooskleurig beeld. De interessantste categorie zijn namelijk de websites en apps waarvoor nog géén verklaring is afgegeven. Je weet wel, dat zijn al die loslopende websites van projecten en campagnes. Daarvan is nu een eerste inventarisatie gemaakt, waarbij het duidelijk is dat het om duizenden websites gaat. Binnenkort gaat BZK aan alle overheidsorganisaties lijsten voorleggen ter controle. Nog een lastige hoe ze dat gaan aanpakken met ‘gezamenlijke websites van samenwerkingsverbanden’, trouwens.

Mijn tip

Spreek nu alvast af wie in de organisatie de lijst van het ministerie van BZK gaat controleren en aanvullen. Mijn advies is dat niet door team Communicatie te laten doen, maar door Juridische Zaken, de Chief Information Officer (CIO) of de compliance-officer. Het gaat immers om het naleven van wetgeving.

Hoe je het ook wendt of keert, als die lijst er is moet je maatregelen benoemen en uitvoeren om websites en apps alsnog te laten voldoen. Of ze laten vervallen en in dat geval besluiten of je (een deel van) de content moet overhevelen naar de corporate website. Je voelt ‘m al aankomen: dat zal voor heel wat organisaties een stevig project worden … Ik ken er namelijk maar een paar die hier al volledig grip op hebben.

Het kan wel

Daarvan zag ik prachtige voorbeelden tijdens het congres. Zoals een meldingsproces bij het Kadaster voor het graven onder de grond. Het ultieme doel was ‘minder graafschade’ en digitale toegankelijkheid was ‘gewoon’ een van de randvoorwaarden voor het herontwerp van het online formulier.

Voldoet het online proces nu 100% aan alle richtlijnen? Nee, want voor de melding zijn geografische kaarten nodig en die kun je nog niet volledig toegankelijk maken Bijvoorbeeld doordat het kleurgebruik ook in verplichte standaarden is vastgelegd en dat dus niet zomaar aangepast mag worden. Maar met behulp van onderzoek is het wel gelukt de online melding een stuk makkelijker en toegankelijker te maken. Het resultaat: 12,2% meer voltooide aanvragen, 27,7% sneller ingevuld en 60% minder contacten met de klantenservice.

Moraal van het verhaal

Toegankelijkheid bereik je niet door erover te praten, maar door het te doen. Digitale toegankelijkheid moet geen doel op zich zijn, maar een natuurlijke randvoorwaarde – een automatisme zelfs. Een digitaal toegankelijke website is een toegankelijke website voor iedereen!

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren