De te eenzijdige focus op formeel leren in (overheids-)organisaties werkt contraproductief in tijden van digitale disruptie.
De digitalisering van de overheid stond de afgelopen decennia in het teken van het verbeteren van de eigen bedrijfsvoering en het optimaliseren van de dienstverlening aan de burger.
Opvallend is dat bij alle ICT-projecten die hier invulling aan hebben gegeven, er vrij beperkte aandacht is besteed aan de gevolgen voor de eigen organisatie. De focus lag veelal op de businesscase en het managen van de projectrisico’s, maar zelden op de sociale gevolgen van de technologie voor de organisatie. Gechargeerd gezegd, met de training van de eindgebruikers was meestal de kous wel af.
Momenteel zien we de aandacht voor de sociale gevolgen van technologie echter dramatisch groeien. In de eerste plaats natuurlijk door corona. We ervaren nu hoe belangrijk een goede digitale infrastructuur is, maar ook hoe groot de impact van het thuis werken is op het functioneren van medewerkers en de organisatie.
Die impact zal de komende jaren alleen maar groter worden, met de opkomst van nieuwe technologieën zoals big data, Internet of Things, en vooral kunstmatige intelligentie (AI). Regelmatig klinken er waarschuwingen over de impact van technologie op mens en organisatie, zoals het ‘robotalarm’, bijna tien jaar geleden, en meer recent AI-expert Kai-Fu Lee. Kern van de boodschap is dat een groot deel van de banen door technologie zal worden overgenomen.
Inmiddels blijkt dit toch iets genuanceerder te liggen. Zeker, er verdwijnen banen, met name in de administratieve sector. Kijk bijvoorbeeld naar het banenverlies dat gaande is bij de banken. Maar naast het substitutie-effect -technologie in plaats van de mens – wijzen experts vooral op het vraagstuk van complementariteit, oftewel hoe werken mens en technologie samen? Professionals op allerlei niveaus, van laag tot hoog, zullen te maken krijgen met de inzet van technologie. Dus niet alleen de uitvoerder die leert werken met sensoren, drones en dergelijke, maar ook de beleidsmedewerker die data-analyse kan inzetten bij beleidsontwikkeling, of de manager en bestuurder die moet leren omgaan met dashboardinformatie.
Het is niet voor niks dat internationale instituten zoals het World Economic Forum, en in eigen land de Sociaal-Economische Raad, de digitale revolutie vooral een uitdaging noemen op het gebied van om- en bijscholing. Nieuwe technologie kan namelijk niet worden ingezet zonder nieuwe kennis binnen organisatie, en bijna iedereen zal de komende jaren te maken krijgen met deze nieuwe technologie. Dit besef sijpelt inmiddels ook door naar programma’s van diverse politieke partijen, die aandacht vragen om scholing en kennisontwikkeling.
Een centraal aandachtspunt hierbij is de zoektocht naar nieuwe en betere manieren van leren. In de digitale transformatie is behoefte aan snelle en grootschalige kenniscirculatie. Hoe verhoudt zich dat tot het huidige leersysteem binnen de overheid? Daarin speelt vooral formeel leren een belangrijke rol, oftewel het bijwonen van een cursus of training. Inmiddels is een rijke gemeenschap van academies en andere leercommunities ontstaan die de overheid bedient. Zeker in het bedrijfsleven worden echter steeds meer vraagtekens gezet bij het formele leren: draagt de investering in training wel voldoende bij aan de gewenste organisatieresultaten?
Tijdens de corona epidemie is duidelijk geworden dat organisaties ook zonder formeel leren een steile leercurve kunnen doorlopen. Er waren geen formele trainingen of cursussen voor nodig om iedereen vrij soepel over te laten stappen op thuis werken en online vergaderen en overleggen. Dit is een goed voorbeeld van informeel leren, wat bij digitale transformatie steeds belangrijker zal worden. Organisaties zullen tijdens die transformatie regelmatig worden geconfronteerd met nieuwe uitdagingen en problemen waarvoor bestaande procedures en structuren geen oplossing bieden. Via experimenten en improvisatie leert de organisatie en de professional, al doende, wat werkt en wat niet.
Managers, beleidsmakers en opleidingsprofessionals hebben een blinde vlek voor de kracht van het informele leren. Dat is terug te voeren op het gegeven dat het informele leren niet zichtbaar en voor veel mensen niet tastbaar is. Daarom wordt ook wel de term ‘invisible learning’ gebruikt bij de beschrijving van het informele leren, oftewel het leerproces dat is ingebed in de werkpraktijk van de professional.
Door de nadruk in het huidige HR-beleid op het formele leren ontstaat een te eenzijdig leerecosysteem, waardoor het voor werkenden en organisaties lastig is de kracht van het informele leren te benutten.
Dat is een gemiste kans. De te eenzijdige focus op formeel leren in organisaties werkt contraproductief in tijden van digitale disruptie. Academies en opleidingsprofessionals in overheidsorganisaties staan voor de opgave om de digitale disruptie te ondersteunen met formele én informele leeroplossingen.
Deze bijdrage is geschreven door Evert-Jan Mulder (Red Plume) en Jos Arets (Tulser)
Renz Davits
Binnen de overheid is AenO Gemeenten actief als het gaat om onderzoek naar de impact op organisatie en personeel van de digitale transformatie. De afgelopen jaren heeft AenO diverse studies uit laten (helpen) voeren naar de betekenis en impact van digitale transformatie op gemeenten, om antwoord te krijgen op twee kernvragen: 1) wat gaat digitale transformatie betekenen voor gemeenten?, en 2) hoe kunnen gemeenten anticiperen en reageren op de veranderingen die aanstaande zijn? Binnen AenO is Renz Davits de drijvende kracht achter het programma digitale transformatie. Renz heeft in een pril stadium al onderkend wat de mogelijke impact van digitale transformatie op gemeentelijke organisaties kon zijn.
Davits heeft concrete handvatten ontwikkeld voor verschillende gemeentelijke sectoren (bijvoorbeeld Burgerzaken en de Financiële functie) en staat altijd open voor nieuwe en innovatieve manieren van werken. Hij is ook altijd een warm pleitbezorger geweest voor een betere verhouding tussen formeel en informeel leren. Met zijn afscheid, einde van dit jaar, verliest AenO een zeer kundige en sympathieke kracht, die AenO op het gebied van digitale transformatie op de kaart heeft gezet. Laten we erop vertrouwen dat AenO Gemeenten op de ingeslagen weg doorgaat.