Koudwatervrees
Sinds het debacle bij Het Waterschapshuis, dat waterschappen landsbreed een belastingsysteem zou bezorgen, moeten deze weer zelf ICT regelen voor heffen en innen. Ze zijn morrend, maar met nieuw elan aan de slag gegaan. Gemeenten doen mee, al is de huiver nog groot.
SVHW ging de omgekeerde weg. Het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling is in 2001 ontstaan vanuit gemeenten (inmiddels zijn het er 28) en kreeg in 2005 waterschap Hollandse Delta erbij. Dat aarzelt nu over de toekomst. Aanleiding: een affaire rond de directeur, die SVHW al elf jaar leidt, maar aanleiding gaf tot een integriteitsonderzoek (zie kader Toekomstvast?). Daarmee staat voor Hollandse Delta de samenwerking in beginsel ter discussie.
Ook elders is samenwerking onderwerp van gesprek tussen gemeenten en waterschappen, echter niet om deze eventueel te staken, maar juist aan te gaan. Gemeenten gebruiken voor hun onroerendezaakbelasting, riool- en afvalstoffenheffing dezelfde gegevens als waterschappen voor de watersysteem- en zuiveringsheffing. Opleggen en innen gebeurt volgens dezelfde processen. Onzin dus om twee maal hetzelfde te doen.
Besparingen kunnen oplopen tot enkele tientallen procenten en door clustering van (ICT– en fiscale) expertise kunnen gemeenten kwetsbaarheid inruilen voor robuustheid, waardoor ontwikkelingen zich beter laten bijhouden en het servicepakket kan worden verbreed. Maar er heerst koudwatervrees.
“Er vindt geen rationele afweging plaats. Negentig procent van de argumenten is emotioneel”, zegt Hefpunt-directeur Alfred Huitema. “Vanaf het begin wilden we gemeenten erbij. Maar het is niet gelukt er één over de streep te trekken. Jammer. Vooral voor gemeenten.” De besparing tot en met 2012 loopt naar verwachting op tot ruim 19 miljoen euro, wil hij maar zeggen, 4,5 miljoen meer dan de businesscase bij de start beloofde. Wat houdt gemeenten tegen? “Het ambtelijk enthousiasme is niet groot. Met voelt zich bedreigd in positie en baan. Maar ons aanbod is: overname van het personeel. Dat hebben we ook bij de waterschappen gedaan. De overcapaciteit is opgelost via natuurlijk verloop”, aldus Huitema, die concludeert: “Er is bestuurlijke druk nodig.”
Stapsgewijs
In Roermond kan Wim Fiddelaers, directeur van BsGW, de reserve van noordelijke gemeenten wel verklaren. Met Hefpunt hebben waterschappen zich een mooi instrument verschaft en nu mogen gemeenten aanhaken. Fiddelaers’ belastingkantoor daarentegen is vanaf de start door beide partijen opgebouwd. Stapsgewijs, eerst met twee waterschappen en Venlo, begin 2011 geformaliseerd in een gemeenschappelijke regeling, begin 2012 twee gemeenten erbij, begin 2013 nog eens acht en per 2014 zeker vier. BsGW creëert ruimte voor gemeentelijk personeel door vacaturestops en uitbesteding. De gemeentelijke betrokkenheid leidt soms wel tot andere keuzes dan elders. In andere samenwerkingen leggen gemeenten en waterschappen een gecombineerde aanslag op (‘Gemak voor de burger: alle informatie bij elkaar en één maal betalen’), in Limburg willen gemeenten hun ‘identiteit’ echter bewaren en een aanslag met eigen logo. Die van het waterschap wordt gelijktijdig verstuurd, in de backoffice is alles één proces, bezwaren en kwijtscheldingsverzoeken worden ook als één zaak behandeld, de burger doet alleen twee betalingen. “Bestuurlijke wens”, zegt Fiddelaers.
Zijn organisatie werkt al jaren ook voor De Stichtse Rijnlanden, maar daaraan komt een einde nu dat waterschap met de gemeenten Utrecht en De Bilt gaat samenwerken. In september startte Utrecht voor het samenwerkingsverband in oprichting een aanbesteding voor een nieuw belastingsysteem. Opmerkelijk, want juni 2011 meldde PinkRoccade in een persbericht dat Utrecht na een aanbesteding haar belastingsysteem ‘officieel in gebruik’ had genomen. Wordt dat nu alweer weggedaan voor wat de aanbesteding straks oplevert? Ja, het systeem uit het genoemde persbericht (dat rept van ‘een standaard leverbare belastingtoepassing’) vindt zijn oorsprong in een aanbesteding in 2006, waarna het in 2009 in gebruik kwam en het nog eens twee jaar duurde tot de eindoplevering, meldt Utrecht desgevraagd. Het contract liep tot eind 2011 en is toen vier jaar verlengd, maar met de mogelijkheid tot tussentijdse opzegging. Het nieuwe systeem van het samenwerkingsverband moet dan per 2014 Utrechts WOZ-waardebeschikkingen en belastingaanslagen genereren.
Partners in de prille Utrechtse samenwerking zijn ambitieus. De offerteaanvraag: “Het is mogelijk dat het aantal deelnemers gedurende de contractperiode wordt uitgebreid.” Daarbij liggen gemeenten in het verzorgingsgebied van het waterschap het meest voor de hand. Buiten Utrecht en de Bilt zijn dat er negentien. Dat toetreding daarvan echter niet vanzelfsprekend is, laat Zeeland zien. Scheldestromen valt nagenoeg samen met de provincie, die dertien gemeenten telt, waarvan er maar acht met het waterschap in het samenwerkingsverband SaBeWa zitten. Middelburg en Vlissingen zijn in juni zelfs een eigen belastingalliantie aangegaan en nu in gesprek met Veere en Schouwen-Duiveland. SaBeWa heeft daar ook een offerte neergelegd. Scheldestromen-dijkgraaf Toine Poppelaars: “Je proeft bij gemeenten vrees om het beleid uit handen te geven. Maar wij zijn alleen een uitvoeringsorganisatie. Zaken als tarieven en betalingstermijnen blijven gewoon bij de gemeente.”
Ook directeur Bert Groeneveld van GBLT, dat pas de eerste drie gemeenten verwelkomde, kan zich verbazen over gemeentelijke reserves. “Het is niet rationeel. Zakelijk gezien zou je zeggen: ik snap niet dat niet veel meer het doen. Ook gezien vanuit de burger – één aanslagbiljet, één invordering, één kwijtschelding – zou iedereen het meteen moeten doen.”
Met De Dommel is Hollands Noorderkwartier het enige waterschap zonder belastingsamenwerking. Het jaarverslag 2011 meldt nog een verkenning met Alkmaar, Den Helder en Hoorn, maar volgens woordvoerder Pierre Wimmers is het niets geworden. Met 1,4 miljoen inwoners is zijn waterschap groot genoeg om niet naar schaalvoordeel op zoek te gaan. “Er is geen dringende reden om nieuwe stappen te zetten. Eén aanslag voor de burger is vrijwel niet te realiseren in Noord-Holland.”
Toekomstvast?
Medio mei luidt een anonieme notitie de klok over een controle- en angstcultuur bij SVHW, veroorzaakt door directeur Piet Bervoets. Hij zou geen tegenspraak dulden, aanbestedingsregels schenden en familieleden baantjes bezorgen. Topberaad bij waterschap Hollandse Delta. Volgens dagelijksbestuurleden Trix van der Kluit, burgemeester van Nederlek, en Willem Reijnierse, wethouder van Korendijk, verdienen anonieme aantijgingen geen reactie. Maar dijkgraaf Jan Geluk wil een onafhankelijk onderzoek. Als hij zijn zin niet krijgt, stapt hij op. Reijnierse gaat om. Het DB kan in meerderheid besluiten Berenschot SVHW’s directievoering te laten doorlichten.
Sinds het waterschap in 2005 toetrad is de personeelsomvang bij SVHW verdrievoudigd. In zijn eind september afgeleverde rapport signaleert Berenschot lovende woorden over een weliswaar dominante, maar deskundige en toegewijde directeur, die SVHW groot maakte. Maar ook is een groot aantal in ongenade gevallen leidinggevenden vertrokken, zijn inkoop en aanbesteding niet volgens vaste processen, niet altijd transparant en soms strijdig met regels verlopen en is de aanstelling bij SVHW van vier van zes familieleden van Bervoets ‘onvoldoende gemotiveerd’.
Begin oktober besluit SVHW nog een directeur te zoeken, voor bedrijfsvoering en professionalisering van de organisatie, en het dagelijks bestuur met twee leden te vergroten. Maar een directeur erbij gaat Hollandse Delta niet ver genoeg. Zegsman Meindert Kappe laat desgevraagd weten dat het waterschap nu de ‘toekomstvastheid van de samenwerking’ onderzoekt.
Vertild
Gemeenten mogen huiverig zijn voor samenwerking met waterschappen, zulke reserve bestaat bij waterschappen onderling ook. Een van de oorzaken van het mislukken van het Tax-i-project voor gezamenlijke realisatie van een belastingsysteem is dat waterschappen niet tot onderlinge afstemming wilden komen en Het Waterschapshuis dat toeliet. Daardoor moest dat systeem allerlei specifieke, soms conflicterende eisen accommoderen en werd het veel te complex. Een landsbreed bruikbaar systeem impliceert inlevering van autonomie; daarvoor bestond onvoldoende bestuurlijk commitment.
Een begin november verschenen evaluatierapport van Twynstra Gudde roept van Tax-i het beeld op dat zo ongeveer alles wat verkeerd kon gaan, ook verkeerd ging. Het begon al in 2007 toen onder zelf opgelegde tijdsdruk (het systeem moest begin 2009 af) het project van start ging met onvoldragen specificaties en gebrekkig samenhangende contractdocumenten. Al snel kwam vanuit ‘first movers’, Lococensus (vijf waterschappen) en Brabantse Delta, de dreiging van schadeclaims bij te late oplevering. Daarbij kwam dat gekozen was voor een architectuur die onvoldoende ‘proven’ was. Het was hét project van Het Waterschapshuis (‘regie- en uitvoeringsorganisatie voor de 25 waterschappen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie’), dat zijn bestaansrecht ermee wilde bewijzen. Daardoor was er nauwelijks ruimte voor kritiek of twijfel. Kwam die binnen toch op, dan werd dat amper richting waterschappen gecommuniceerd uit vrees voor imagoschade. Het Waterschapshuis was een stichting (ook al omdat die zich snel liet oprichten) met een nogal zelfstandige positie op afstand van de waterschappen, die er ook weinig sturing aan konden geven. Omzetting naar een daarvoor geschiktere gemeenschappelijke regeling stokte uit angst voor aan Tax-i klevende financiële risico’s. Het Waterschapshuis heeft zich duidelijk vertild aan het te ambitieuze en complexe project. Het was er zelf onvoldoende voor geëquipeerd, leunde goeddeels op externe expertise en had de bevoegdheden aan opdrachtgeverskant onduidelijk verdeeld, waardoor twee organen zelfs tegengestelde besluiten namen.
De relatie met opdrachtnemer Logica was van aanvang af gespannen. De winnende aanbieding van dit bedrijf lag 4,4 miljoen boven de businesscase. Ook aan die kant onderschatting van de complexiteit. Zo liet een systeem van een Portugese dochterorganisatie zich niet voor Nederland parametriseren. Dat was het eigenlijke belastingsysteem. Een ‘waterschapsdatabase’ liet zich evenmin realiseren uit een standaardproduct van medeopdrachtnemer Ordina. Toen moest er een (maatwerk) ‘overheidsdatabase’ komen, ook te hoog gegrepen. Het bedrijf, dat in de bouwfase 105 man op het project had zitten, dat over de hele periode zeven projectleiders heeft gekend, ging na opgelopen vertraging steeds akkoord met te krappe herziene planningen. Gebrek aan onderling vertrouwen, ingebrekestellingen en betalingsstops kenmerkten de relatie Waterschapshuis-Logica.
In 2009 was er geen Tax-i, in 2010 niet en in 2011 nog steeds niet. November 2011 ging de stekker eruit. Een uitgave van 17,2 miljoen had geen werkend systeem opgeleverd. Het geloof dat dit alsnog zou gebeuren was vervlogen, evenals het draagvlak nu diverse waterschappen eigen aanbestedingen waren gestart.
De Tax-i-evaluatie is 14 december in een vergadering van de Unie van Waterschappen besproken, evenals een daarop gebaseerd advies van een bestuurlijke commissie met eigen conclusies en aanbevelingen. Bij het afsluiten van dit nummer waren dat advies en de reactie van de waterschappen nog niet bekend.
Marktverdeling en samenwerking
In kaart gebracht
Klik op de afbeeldingen voor een grotere weergave