Naar één nationale agenda voor de Digitale Overheid?
De Deense Cultuur staat bekend om respect en bescheidenheid. Toch steken de Denen niet onder stoelen of banken dat zij trots zijn op wat de overheid heeft kunnen bereiken op digitaal vlak. De nauwe samenwerking tussen de Deense Nationale overheid, provincies (5) en gemeenten (98) startte in 2001. De samenwerking werd getypeerd als horizontaal, maar wel met een duidelijke centrale coördinatie en onder één nationale agenda voor de Digitale Overheid. Langzamerhand worden in Nederland ook de noodzakelijke stappen gezet in de richting van een meer centrale sturing en coördinatie ten aanzien van digitalisering, constateren Arjan Spruijt en Nitesh Bharosa.
Samen lopen we via de ‘inderhavn’ (binnenhaven) van Kopenhagen naar de Digital Hub Denmark. Deze hub is gespecialiseerd in het verbinden van vraag en aanbod op Deense digitale oplossingen. Als bijvangst ontvangt men jaarlijks ongeveer 140 internationale delegaties van overheden en het bedrijfsleven die nieuwsgierig zijn naar het succes van de Deense Govtech aanpak. Zo worden ook wij op 21 maart 2024 ontvangen als onderdeel van een Nederlandse delegatie van CIO’s en directeuren van Rijksoverheid, uitvoeringsorganisaties, gemeenten en zorginstellingen die in het kader van een tweedaagse studiereis Kopenhagen bezoekt. Vanwege de gelijkenissen in de stedelijke inrichting, het vele water, de type gebouwen en het aantal fietsen bespringt ons vlak voor het betreden van de hub het gevoel in Nederland te lopen. Toch zijn het de verschillen waar we van zouden kunnen leren. Hier kunnen we de vinger dan nog niet op leggen, maar later zouden ze ons duidelijker worden.
De Deense Digitale Overheid als zichtlijn
Het initiatief van de studiereis komt van de Staat van de Uitvoering: een programma dat gericht is op het analyseren en oplossen van knelpunten in de Nederlandse uitvoeringspraktijk. De insteek van de studiereis is om in korte tijd leerervaringen op te doen door kennis te maken met relevante Deense initiatieven. Alsook gezamenlijk de vertaalslag te maken naar de Nederlandse context. De Deense Digitale Overheid biedt immers een belangrijke zichtlijn, gezien zij al vele jaren ervaring heeft met de digitale transformatie van de overheid in tegenstelling tot de Nederlandse overheid.
Samenwerking met de Govtech markt speelt vanaf het begin een belangrijke rol. Door onder andere deze vroege en nauwe samenwerking met de Govtech markt staat Denemarken bovenaan de E-Government Development Index (NL op 5) en op de tweede plek op de OECD Digital Government Index (NL op 22).
Klik HIER om de afbeelding te vergroten
Mette Lindstrøm Lage, adjunct-directeur van DIGST, het Deense agentschap voor Digitalisering nam ons mee in de tijdlijn van de Deense Digitale Overheid. Deze laat zien dat de opbouw van de digitale overheid van onze noorderburen heel gericht en stapsgewijs is geweest.
De nauwe samenwerking tussen de Deense Nationale overheid, Provincies (5) en gemeenten (98) startte in 2001. De samenwerking werd getypeerd als horizontaal, maar wel met een duidelijke centrale coördinatie en onder één nationale agenda voor de Digitale Overheid. Sinds december 2022 valt het DIGST in Denemarken onder het Ministerie voor Digitalisering en Gendergelijkheid (daarvoor viel de samenwerking onder het Ministerie van Financiën).
De Deense Cultuur staat bekend om respect en bescheidenheid. Toch steken de Denen niet onder stoelen of banken dat zij trots zijn op wat de overheid heeft kunnen bereiken op digitaal vlak. Namelijk een overheid die de burger écht centraal stelt in haar dienstverlening. Dit komt dan ook letterlijk terug in het centrale portaal voor dienstverlening ‘borger.DK’, wat ‘burger’ betekent. De cijfers liegen er ook niet om, met 90% van de Denen die heel tevreden is over de digitale overheidsdienstverlening. Verder is uniek dat de IT-componenten waar de infrastructuur van de Deense Digitale overheid op is gerealiseerd (zoals MitID, het Deense equivalent van DigiD) zowel publiek- als privaat kunnen worden gebruikt. Verder is belangrijk dat de Govtech markt als partner wordt gezien, in plaats van als concurrent. Deense aanbieders van GovTech-oplossingen worden onder voorwaarden (zoals gebruiksrecht door de Deense overheid) zelfs gestimuleerd componenten bij andere (internationale) klanten aan te bieden, hiermee zijn de kosten relatief laag en de kwaliteit hoog.
Nederland als zichtlijn
Waar staan we dan in het meer decentraal aangestuurde Nederland – waar overheidsorganisaties en de verschillende overheidslagen van oudsher een sterke autonome positie hebben? De overtuiging dat meer gezamenlijkheid in de route naar modernisering van onze digitale overheid nodig is werd onder deelnemers van de studiereis reeds breed gedeeld, en deze werd met de opgedane Deense inzichten van een impuls voorzien. Langzamerhand worden ook in Nederland stappen gezet in de richting van een meer centrale sturing en coördinatie ten aanzien van digitalisering. Zo is er sinds 2022 een coördinerend bewindspersoon voor digitalisering met een eigen werkagenda. Ook de oproep voor een Minister voor Digitale Zaken als opvolger klinkt steeds luider. Daarnaast is er een interbestuurlijke datastrategie en lijkt onder gemeenten bewustwording van het belang van het Common Ground programma toe te nemen. ‘Hoe we dat nu doen, is niet voldoende’ schrijft VNG-realisatie directeur Nathan Ducastel zijn laatste blog op iBestuur: ‘Dat zet de overheid op achterstand in het bedienen van onze inwoners en het vervullen van onze rol in het maatschappelijk verkeer’. Er is nog veel te winnen op enerzijds een gezamenlijke, breed gedragen, lange termijn werkverdeling en governance tussen de departementen en medeoverheden onderling, en anderzijds op de publiek-private investeringen in de digitale samenleving.
Waar Nederland in voorop loopt
Er zijn ook ontwikkelingen waar Nederland ten opzichte van Denemarken in voorop loopt zoals de samenwerking in zogeheten data-ecosystemen. Hierin werken partijen samen onder publiek-private afsprakenstelsels. In de Nederlandse context krijgt samenwerking in deze verbanden steeds meer vorm over de decentrale en sectorale assen. Ook kennisinstellingen worden steeds intensiever betrokken bij deze samenwerking. De kern van dergelijke samenwerkingsverbanden is dat via afspraken en voorzieningen data veilig, betrouwbaar en gecontroleerd kan worden uitgewisseld. Waarbij als uitgangspunt geldt dat data bij de bron bewaard blijft en aldaar kan worden geraadpleegd zonder dat hierbij derden met een businessmodel tussen komen. Het aantal voorbeelden van dergelijke samenwerkingsverbanden groeit, zoals het Federatief Datastelsel en meer sectoraal het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving, het DMI-ecosysteem en Health RI.
Mogelijke kostenbesparingen?
Wat kunnen we door meer gezamenlijkheid bereiken? Naast betere dienstverlening aan burgers, lijken ook kostenbesparingen gerealiseerd te kunnen worden. Een totaalbeeld van de IT uitgaven van de Rijksoverheid blijkt te ontbreken. Een vaak genoemde inschatting is dat de Rijksoverheid 5.6 miljard per jaar aan IT-uitgaven pleegt. Na enig speurwerk, contact met enkele experts en de Algemene Rekenkamer blijkt het niet mogelijk te zijn om een accurate inschatting van de kostenbesparing te maken.
Er zijn exacte(re) cijfers nodig om mogelijke kostenbesparingen als gevolg van betere samenwerking, schaalvoordelen, kennisbundeling, standaardisatie en het voorkomen van (onnodige) dubbele inspanningen te berekenen. Op de vraag wat de Denen hebben bespaard over de jaren heen kwam het antwoord: “veel, alleen op licenties al 30%”. Hoewel we dit getal niet kunnen verifiëren, rijst de vraag: zouden we dat ook in NL kunnen?
Gedeelde drijfveer
Toch lijken de mogelijke kostenbesparingen tijdens een terugkombijeenkomst op 9 april geen gedeelde drijfveer voor het versnellen van de digitale transformatie van de Nederlandse Overheid onder de aanwezige CIO’s en directeuren. Anders dan in Denemarken, waar een gebrek aan financiële middelen in combinatie met een verouderd en niet efficiënt IT-landschap, de aanleiding vormde voor de digitale strategie in 2001. Toch is het maar de vraag of men met het vooruitzicht van het financiële Ravijnjaar voor gemeenten (2026) en de mogelijke bezuinigingen van 17 miljard van het volgende kabinet wel een mogelijke miljoenenbesparingen naast zich neer kan leggen. Onze verwachting is dan ook dat de urgentie voor de bovenstaande businesscase van meer samenwerking op IT toch snel terrein zal winnen, met als drijfveren de mogelijkheid de dienstverlening te verbeteren alsook de besparingen die het op zal leveren.
Wie gaat waar zitten?
‘Wie gaat waar zitten?’ klonk het op 9 april tijdens de terugkombijeenkomst. De gedeelde lessen uit het bezoek aan Denemarken zouden in themagroepen worden geformuleerd tot een visie op de Nederlandse Digitale Overheid. Maar waar moest wie nou gaan zitten? Daar was nog niet over nagedacht.
Toen viel ineens het kwartje. Hoewel de gelijkenissen tussen de Nederlandse-, en Deense Digitale Overheid groot zijn, is er aantal fundamentele verschillen. De Deense context kenmerkt zich door wat er naar onze opvatting in Nederland nog (te) vaak ontbreekt, namelijk: pragmatisme, verplichte samenwerking en duidelijke structuur.
Desalniettemin, ontstond uiteindelijk een goed gesprek binnen onze themagroep. Onze visie: pragmatisch en langs de decentrale en sectorale assen samenwerken aan verbeterde IT Dienstverlening. Graag met betrokkenheid van jonge ambtenaren, maar bovenal met meer transparantie en sturing op de IT-uitgaven van de overheid.