De appathon heeft mooi laten zien hoe een marktconsultatie in een aanbestedingstraject veel op kan leveren.
Afgelopen weekeinde organiseerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een ‘appathon’ voor een mobiele app ter ondersteuning voor contactonderzoek van COVID-19 (corona).
Kort gezegd werd met een appathon bedoeld dat zeven gegadigden voor de aanbesteding van een dergelijke mobiele app hun (beoogde) product aan een breed scala aan deskundigen en belangstellenden konden tonen en op basis van de beantwoording van de gestelde vragen een winnaar gekozen zou worden. Waarmee vervolgens een onderhandelingsprocedure zou worden ingezet.
De appathon was nog niet begonnen en er ontstond al een storm van kritiek. Een groep deskundigen die bij de voorrondes betrokken waren, waaronder een aantal kopstukken in Nederland op het gebied van privacy-by-design en informatiebeveiliging, trok zich terug. Het was niet duidelijk op basis van welke criteria van de ongeveer 750 initiële voorstellen men op de zeven finalisten was gekomen. Ook waren er meerdere finalisten die niet voldeden aan de lijst van eisen die een coalitie van burgerrechtenorganisaties hadden gepubliceerd.
Pijnlijker was dat de finalisten niet allemaal door bleken te hebben wat open source nu betekent en dat er gedurende het weekeinde inderhaast wat broncodes op github (een bekend platform voor open source ontwikkeling, tegenwoordig in handen van Microsoft) werden gepubliceerd. Nog pijnlijker werd het dat die haast een datalek met zich meebracht. Nu ging het om een partij die bij de presentaties trots over blockchains was begonnen en dan ben je in mijn wereld toch al af. Het gebruikelijke gemeesmuil over de combinatie van overheid en ICT barstte uiteraard los op de sociale media.
Dat vind ik echt jammer. Daar waar ik hoop dat er met géén van de finalisten van afgelopen weekeinde een onderhandelingsprocedure wordt ingezet, hoop ik evenzeer dat dit soort appathons vaker gehanteerd zullen worden bij wijze van marktconsultatie. Want de snelkookpanprocedure waarmee VWS nu iets onmogelijks probeerde te bereiken, biedt wel degelijk inzicht in de bruikbaarheid van het programma van eisen, de beschikbare oplossingen en welke hindernissen er nog te overwinnen zijn. Zie het als een toets van de voorbereiding van een aanbesteding waar wijze lessen uit te trekken zijn. Want wat nu door velen als een misser wordt gepresenteerd is in feite een succes: hoe gemankeerd ook duidelijk is geworden dat er een veel hogere complexiteit aan dit vraagstuk verbonden is waar iedere betrokken partij voor zich niet noodzakelijkerwijze in zo korte tijd achter was gekomen. Tot en met de vraag óf een app wel zo nuttig is.
Daarbij is duidelijk geworden dat de criteria nog onvolmaakt waren of onvolmaakt werden toegepast en dat de onderliggende hamvraag, namelijk hoe we de GGD’en gaan helpen om contactonderzoeken op veel grotere schaal dan ooit vertoond uit te voeren, was nog onvoldoende gearticuleerd. Voor zover dat überhaupt het geval is, maar dat weten we nog niet. Want er werd blindelings van uitgegaan dat locatiegegevens samen zouden vallen met contactgegevens. Wel was het ferme standpunt ingenomen dat de in te kopen app geen verandering van de werkwijzen van de GGD’en met zich mee zou moeten brengen. Dat lijkt mij op het eerste gezicht wat vreemd. Die huidige werkwijze is gebaseerd op de beperkingen van contactonderzoek zónder de data uit zo’n app. Dus met mogelijk heel andere kansen op fout-positief dan wel fout-negatief, kortom, een andere voorspellende waarde. De dialoog tussen epidemiologen en privacy-by-design-experts lijkt nog plaats te moeten vinden.
Het ministerie verdient dus vooral een pluim voor deze, mogelijk wat drieste, actie. Want die biedt ook meteen de ruimte om snel bij te sturen, wat bij een minder openbaar proces mogelijk minder snel het geval zou zijn geweest. De uitkomsten zijn juist behartigenswaardig om een volgende ronde veel beter in te zetten dan zonder dit mogelijk zou zijn. Waarbij de in dit geval zelfs reacties van de Autoriteit Persoonsgegeven, de landsadvocaat én de AIVD meegenomen kunnen worden. Een unieke kans dus.
Kortom, dit is een schoolvoorbeeld van hoe een marktconsultatie in een aanbestedingstraject veel op kan leveren, zelfs als dit betekent dat de uitkomst is dat er even pas op de plaats wordt gemaakt. Te makkelijk wordt er vanuit gegaan dat inkoop van ICT een succes is als er een leverancier is gevonden en er een contract is gesloten. Het is pas een succes als het goed werkt en aan alle randvoorwaarden voldoet. En om te weten welke dat zijn is het soms nodig om, al dan niet voor het oog van een breed publiek, te ontdekken dat je nog niet voldoende weet wat je wilt.
Walter van Holst is senior adviseur bij Hooghiemstra & Partners