De mate waarin de top van de organisatie betrokken is bij informatiesystemen is een belangrijke factor waar het gaat om het slagen of falen van ICT.
Op mijn vorige blog kwamen nogal wat reacties die allemaal betrekking hadden op de informatie-technologische organisatie van de inhoud van informatie. Dat is natuurlijk leuk, omdat het over de kern gaat: de onmacht van ICT om die inhoud zó te organiseren, dat er alleen nog maar tevreden klanten zijn. Uit de reacties bleek dat dit als een van de grootste problemen wordt ervaren.
Dat is weer koren op mijn molen, als het gaat om de beschuldigingen die steeds aan de overheids-ICT worden geuit. Een reden voor het relatief grote aantal mislukkingen van ICT-projecten bij de overheid is dat de overheid immers met het grootste aantal verschillende gegevens moet dealen. Als we er vanuit gaan, dat de top van een organisatie verantwoordelijk is en de meeste inzicht moet hebben in de gegevens en informatie die nodig is om de taken goed uit te oefenen, dan is ook een volgende stelling meteen onderbouwd: de mate waarin de top betrokken is bij informatiesystemen is een belangrijke factor waar het gaat om het slagen of falen van ICT. Zoals bekend is goed opdrachtgeverschap een zwakke stee bij de overheid.
Een reden waarom de opdrachtgevende rol van de overheid zo slecht wordt ingevuld is dat de echte beslissers bij de overheid vaak niet kort genoeg op het proces van de ontwikkeling van de informatievoorziening zit. Maar al te vaak wordt het opdrachtgeverschap bij de overheid gedelegeerd en een gedelegeerd opdrachtgever heeft niet de eind-zeggenschap in een organisatie en kan dus niet vrijelijk over de inzet van medewerkers beslissen. Dat is vaak te merken, doordat de aanwezigheid van medewerkers die er toe doen bij belangrijke vergaderingen te wensen overlaat. Zij laten gemakkelijk verstek gaan en sturen dan op hun beurt ook weer een gedelegeerde. De gedelegeerde opdrachtgever heeft dan eenvoudigweg te weinig macht om te zorgen voor werkelijke betrokkenheid.
Een treffende illustratie hiervan vormt het parlementaire onderzoek waartoe vorig jaar december werd besloten en dat nu pas van start kan gaan doordat de verkiezingen er tussen door kwamen.
Maar afgezien van deze complexiteit is het kennelijk ook moeilijk om te zorgen dat ICT-kennis en ICT–ervaring voldoende in de top van de overheidsorganisatie is vertegenwoordigd. Wat dat betreft is het vermoeden, door veel ervaringsdeskundigen uitgesproken, dat bij departementen waar veel ingenieurs werken (zoals bij het departement van I&M) minder mislukkingen voorkomen dan bij andere departementen, de moeite van het onderzoeken waard. Hopelijk wordt deze suggestie meegenomen in het parlementaire onderzoek!
Reagerend op de titel: “Zijn ingenieurs betere opdrachtgevers?”
Veel mensen kennen het lieveheersbeestje. Een klein, lieflijk aandoend wezentje met doorgaans rode vleugeltjes en zwarte stipjes. Kruipt. Vliegt. En doet geen vlieg kwaad. Maar, ja – wat is ‘kennen’? Geen mens heeft ook maar begin van idee van wat het is om zo’n lieveheersbeestje te ZIJN!
Veel professionele bestuurders zijn erg goed in besturen. Gelukkig maar; dat is immers ook hun vak. Tegelijkertijd hebben nogal wat bestuurders maar zo heel weinig idee van aard, eigenaardigheden, wezen en karakter van het systeem dat ze besturen. Dat vereist veelal vakkennis. Àndere vakkennis; het betreft immers maar zo een ànder vak!
De echte ‘draai- en drukknopjes’ aan zo’n te besturen systeem, moeten bestuurders dan ook worden aangereikt. Aangereikt door vaklui die wèl grondig idee hebben van aard, eigenaardigheden, wezen en karakter van het te besturen systeem.
Wanneer bestuurders hun eigen vak en vakkennis (onbewust) als voldoende en afdoende beschouwen om wat-dan-ook-maar te besturen… loopt het op den duur fout. Wanneer bestuurders andere vaklui (onbewust) onderwaarderen of onvoldoende vertrouwen… loopt het op den duur fout. Dan bedenken bestuurders zomaar zelf de knopjes waarmee ze zo’n systeem menen te kunnen besturen.
“Zodra ik één keer fluit, spring je omhoog… en pas wanneer ik twee keer fluit… spring je weer langzaam naar beneden”, grapte cabaretier Paul van Vliet jaren geleden. Iedereen begrijpt de goede bedoeling en ziet onmiddellijk in dat het op den duur fout gaat. De zelfverzonnen knopjes hebben – daar kan men gif op innemen – nu eenmaal àndere effecten dan de echte knopjes.
Mijn idee is dat professionele bestuurders momenteel ‘enigszins’ oververtegenwoordigd zijn. Een betere (onderlinge) verhouding tussen (de inbreng van) bestuurders en andere vakbekwame professionals zou de situatie naar mijn idee al heel behoorlijk kunnen verbeteren.
Reagerend op: “de onmacht van ICT om [informatie] zó te organiseren, dat er alleen nog maar tevreden klanten zijn.”
Elk probleem vraagt om specifiek toegespitste organisatie van de erop betrokken informatie. Met een dergelijke (onbewuste) denkwijze begon ICT haar werkzaamheden – nu al weer een decennium of wat terug. En volgens het bijpassende adagium ‘voor elk probleem een apart systeem’ bouwde en bouwt (!) ICT nog altijd haar systemen. Voor strikt geïsoleerde systemen werkt dat natuurlijk prima. Alleen… die strikte isolatie bestaat allang niet meer. Al sinds jaar en dag worden tal van informatieverzamelingen – elk met een unieke, want op een specifiek probleem toegespitste, organisatie – met elkaar in verband gebracht. En dat botst. Onvermijdelijk. Want ook ogenschijnlijk gelijke informatie uit verschillende verzamelingen, is – als gevolg van de verschillende contexten waarin ze ‘zit’ – toch echt ànders! Anders qua betekenis.
In de begintijd van ICT waren die botsinkjes maar zo heel klein en waren de successen, de vooruitgang enzovoort met ICT zo enorm groot(s). Dat bracht consumenten in vervoering en gaf en geeft ICT nog altijd groot vertrouwen in haar eigen oude en vertrouwde denk- en werkwijze. De botsinkjes, ook toen ze (al) wat groter werden, bleven dan ook volkomen onopgemerkt.
Naarmate de wereld voller kwam en komt te staan met systemen en systeempjes conform heersend adagium, nemen botsinkjes in aantal explosief toe; ook groeien ze ook flink qua omvang. De onmacht van ICT blijkt eruit dat men de zwakte in het als zo succesvol ervaren adagium… domweg niet ziet en in feite ‘gewoon’ blind achter de botsingen aan blijft hollen; blijft puinruimen door er steeds maar weer nieuwe ‘oplossingen’ voor aan te dragen.
Dat inmiddels zo contraproductieve adagium verlamt vandaag de dag niet alleen ICT; het verlamt ook steeds grotere delen van onze informatievoorziening in informatie/netwerkmaatschappij. Nee, klopt, dat zien verreweg de meeste ingenieurs niet; dat zien bestuurders al helemaal niet.
Wat is dan de Zwakte in het adagium “voor elk probleem een apart systeem”? De zwakte zit-um in de organisatie van informatie. Die is (in harmonie met heersend adagium) door en door isolationistisch van aard, terwijl ‘de wereld’ feitelijk snakt naar systematische organisatie van informatie!
Maar, ja – wie ziet/gelooft dat nou?! Wie gaat daar nu mee aan de slag? De ingenieurs niet. De bestuurders al helemaal niet. Trouwens… met het heersend adagium valt ook ‘duurzaam’ veel meer geld te verdienen door ICT (lees vooral ook: te verspillen door klanten). De “onmacht van ICT om [informatie] zó te organiseren, dat er alleen nog maar tevreden klanten zijn” zal vermoedelijk nog wel even aanhouden.