Data en ai
Podium

Europese Commissie geeft flinke impuls aan data delen

Data delen
Om data delen goed te organiseren zijn afspraken nodig op een aantal niveaus. | Beeld: Shutterstock/iBestuur

Het delen van data door verschillende partijen is geen nieuw onderwerp. Maar ondanks de onmiskenbare waarde ervan bleef het lange tijd een specialistisch werkveld. Totdat er in 2020 op initiatief van de Europese Commissie een nieuwe wind is gaan waaien. Met een combinatie van regulering en investeringen worden snelle en belangrijke stappen gezet. Wat moeten Nederlandse service providers en overheden hiermee?

In iBestuur is het onderwerp data delen al vaker voorbijgekomen. Het belang ervan voor maatschappij en economie is eenvoudig te illustreren met een paar voorbeelden: medische toepassingen worden beter door data van verschillende bronnen te kunnen gebruiken; diagnoses worden beter en patiënten effectiever geholpen. De overheid kan meer doen en betere dienstverlening organiseren door data van verschillende instanties op een verantwoorde manier te analyseren. Logistieke ketens werken beter en efficiënter als er gecontroleerd en vooral op tijd data gedeeld worden. Onderzoek aan universiteiten kan veel sneller als de onderliggende data voor een bepaald onderzoek ook door andere onderzoekers gebruikt kunnen worden. In alle gevallen vormen data een grondstof die zo uit de afgesloten silo’s waarin ze zich nu vaak bevinden gehaald kunnen worden.

Hoe werkt dat dan, data delen?

Data delen tussen verschillende partijen mag of kan niet zomaar (privacy, grip op concurrentiegevoelige data, enzovoort) en het gaat zeker niet vanzelf (organisatie, governance en techniek). Om dit goed te organiseren zijn afspraken nodig op een aantal niveaus. Organisatorisch: partijen moeten het eens worden over het gebruik van data, en de eventuele vergoeding daarvoor. Juridisch: het juridisch raamwerk voor die afspraken moet worden opgesteld. Semantisch: als we data gaan gebruiken van verschillende partijen, dan moeten we het ook eens zijn over wat we precies bedoelen met die data. En als laatste technisch: er moet een technisch systeem zijn voor hoe die data uiteindelijk gaan ‘stromen’ of ingekeken kunnen worden. Dat moet allemaal gebeuren met de nodige controles die ingebakken zijn in de techniek; veilig en betrouwbaar.

Het samenspel van technisch, juridische en organisatorische afspraken waarin partijen gecontroleerd data delen wordt 'data spaces' genoemd.

Feitelijk gaat het om een samenspel van technisch, juridische en organisatorische afspraken waarin partijen gecontroleerd data delen. Deze manier van data delen wordt in internationale context steeds meer als ‘data spaces’ gedefinieerd.

Dat kunnen we toch al?

Data delen in grotere verbanden doen we al via platforms. Dat werkt, maar het platform is dan opeens een speler met eigen belangen, wat tot allerlei ongewenste neveneffecten kan leiden. De nieuwe aanpak is de ontwikkeling van bovengenoemde data spaces: de data-eigenaar houdt grip op de data en op wie die mag gebruiken en hoe, en het netwerk van data delende partijen vormt zichzelf en past zichzelf aan. Een platform kan meedoen maar is geen noodzaak.

De data-eigenaar houdt controle in deze systematiek. Big tech of wannabe-monopolisten worden omzeild en we behouden de mogelijkheden om echt te schalen. Voordelen te over dus, maar dit is niet zomaar geregeld. Wie organiseert die partijen, wie zorgt voor de technische afspraken en de implementatie? En er moeten ook nog wat juristen bekostigd worden. We kunnen vaststellen dat dit een superieur systeem is, maar dat vraagt dan ook om een superieure governance en geavanceerde techniek.

De ontwikkeling van data spaces bestaat al eventjes, en Nederland blaast daar een stevige partij in mee.

Hoe ver zijn we?

De ontwikkeling van data spaces bestaat al eventjes, en Nederland blaast daar een stevige partij in mee. De grote push is van onze oosterburen gekomen, met de auto-industrie voorop. Met Fraunhofer (Duitse organisatie voor toegepast wetenschappelijk onderzoek) en later ook met TNO en andere partijen is op verzoek een systeem bedacht hoe data gecontroleerd kunnen worden gedeeld. Dit systeem is niet exclusief voor de automobielsector, maar kan in allerlei bedrijfstakken en toepassingen werken.

De kern: datasoevereiniteit voor de dataeigenaar en interoperabiliteit. Datasoevereiniteit zodat er bepaald kan worden op welke voorwaarden data gedeeld worden. En interoperabiliteit zorgt ervoor dat vendor lock-in voorkomen kan worden en we sneller kunnen implementeren, gebruikmakend van gedeelde bouwblokken.

Voor toenmalig bondskanselier Angela Merkel en haar economieminister Peter Altmeier werd dit chefsache; zij zagen terecht dat deze manier van data delen echt internationaal van karakter moet zijn. Als eerste werd Frankrijk aangehaakt via Bruno Le Maire (minister van Financiën). Gaia-X was geboren, een initiatief van lidstaten.

En toen kwam de Europese Commissie

In 2020 werden door de Eurocommissarissen Ursula von der Leyen, Thierry Breton en Margrethe Vestager speeches gegeven waarin ze duidelijk maakten wat de strategie rond data delen was. En ze lieten het niet bij woorden: met regulering, waaronder de Data Act en de Data Governance Act, en met 2 miljard euro aan investeringen in data spaces wordt aan de strategie inhoud gegeven. De financiële middelen gaan bijvoorbeeld naar sectorale data spaces.

Met de Simpl tender wordt voor 63 miljoen euro aan software ontwikkeld die voor iedereen beschikbaar komt.

Van cruciaal belang was de laatste stap die afgelopen februari is gemaakt. Toen is de zogenaamde Simpl tender uitgezet, waarbij voor 63 miljoen euro aan software wordt ontwikkeld die voor iedereen beschikbaar komt. Deze software moet de bouwblokken worden voor alle data spaces; elke data space gebruikt dan dus dezelfde bouwblokken, waardoor interoperabiliteit automatisch is ingebouwd. Om dit allemaal verder te organiseren is het Data Spaces Support Center opgericht, gefinancierd door de EC. Hier kan iedereen terecht met vragen en kunnen partijen met elkaar de vervolgstappen definiëren.

Nederland staat er goed op

Nederland doet mee op het niveau van het ontwikkelen van het systeem zelf. TNO, EZK en andere Nederlandse instellingen hebben boardposities en bepalen mee welke kant we opgaan. Maar minstens zo belangrijk is dat Nederland concrete voorbeelden aanlevert.

Voor de onderzoekswereld timmert de European Open Science Cloud al een tijd aan de weg. In de logistieke wereld wordt al uitgebreid gewerkt aan de praktijkimplementatie van technologie en aan verschillende use cases, zoals de Basis Data Infrastructuur door de Topsector Logistiek en het ministerie van IenW, en in de industriële wereld is het Smart Connected Supplier Network functioneel, waarbij bedrijven in de supply chain data delen.

Op overheidsniveau is BZK uitermate actief met de uitwerking van de Interbestuurlijke Data Strategie. En EZK staat aan de basis van het Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud (CoE-DSC) waar de link met Europa gemaakt wordt en Nederlandse partijen kunnen aankloppen. Om een niet nader te identificeren senior EU-ambtenaar te citeren: ‘Alle 27 lidstaten zijn mij even lief, maar met het mes op de keel: Duitsland, Frankrijk, dan Finland en vlak erna Nederland.’

Hoe verder?

Volop dóór dus, want het is een bron van toekomstig verdienvermogen en een betere manier om onze maatschappij te organiseren. Maar het mag nog wel een tandje meer en sneller in ons land, in lijn met dezelfde ambitie die de EC tentoonspreidt.

We hopen dat er snel Nederlandse service providers opstaan die de mogelijkheden zien en willen investeren in hun plek in het data space portfolio. Dat er data spaces komen is zeker en hopelijk hoeven we de services ervan niet bij de usual suspects aan te schaffen. Met alle respect voor wat Amerikaanse providers kunnen; dit is ontluikend terrein en echt een mogelijkheid voor ondernemend Nederland.

Voor overheden is het van groot belang om die Europese ontwikkelingen te volgen: IT en data spaces zijn grensoverschrijdend en floreren bij schaalgrootte, en de EC heeft onmiskenbare ambities tot op het hoogste niveau. Die invloed gaat zonder twijfel merkbaar worden.

 

Dit artikel is ook gepubliceerd in iBestuur Magazine #46 van april 2023

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren