Waar willen we als (digitale) samenleving naar toe? En doen we dat samen (ook in Europa), of varen we elk een eigen koers?
We zijn zoekende. Naar een nieuwe balans op de arbeidsmarkt tussen vast en flex, naar hoe we de uitvoering kunnen bevrijden van het keurslijf van protocollen, van regelzucht en ingewikkelde wet- en regelgeving, maar ook hoe we meer grip kunnen krijgen op de technologische revolutie die de komende decennia ons leven diepgaand zal beïnvloeden.
Al eerder heb ik op deze plaats betoogd dat ik onszelf de tijd en de ruimte gun om deze voor onze toekomst cruciale kwesties goed te overdenken. Veel hangt af van de keuzes die we nu maken. Het goede nieuws is dat we wel degelijk invloed kunnen hebben hoe het spel wordt gespeeld. In Europa wordt werk gemaakt van een eigen digitale strategie, het is zelfs gedefinieerd als één van de belangrijkste prioriteiten. Het programma Digital Europe moet ons minder afhankelijk maken van de grote Amerikaanse en Chinese techbedrijven. De komende jaren wordt 6,7 miljard geïnvesteerd in de ontwikkeling van cruciale technologische ontwikkelen, zoals kunstmatige intelligentie (AI), cyberveiligheid en supercomputers.
De digitale transformatie krijgt een Europees gezicht, dat wil zeggen met meer oog voor ethische standaarden als het gaat om privacy en transparantie dan de Amerikaanse en Chinese techbedrijven doorgaans hebben. Een gezicht, kortom, dat aansluit op de Europese waarden en normen. Ik hoop alleen zeer dat in het gevecht om de Europese miljarden het programma Digital Europe niet opnieuw het kind van de rekening wordt, nadat eerder al fors op het programma is bezuinigd. Maar afgaande op de recente Europese top over het corona-herstelfonds en de meerjarenbegroting, heb ik de indruk dat in Europa de urgentie wordt gevoeld het heft in eigen handen te nemen. ‘Meer dan ooit is digitale transformatie zo urgent en kansrijk als nu. Laten we profiteren van de wake-up call die we hebben gekregen om onze economieën en samenlevingen opnieuw uit te vinden’, zei Hilary Mine, sinds kort president van Digital Europe, een Europese brancheorganisatie.
Het zou mij een lief ding waard zijn als die urgentie ook in Nederland werd gevoeld. In eerdere blogs heb ik gepleit voor een breedgedragen visie op de e-overheid. De ingrediënten voor een goed functionerende digitale dienstverlening zijn voorhanden. Wat ontbreekt, ik herhaal het nog maar een keer, is een heldere strategie en bestuurlijke moed. Waar staan we? Waar willen we als (digitale) samenleving naar toe? In die discussie die hoognodig gevoerd moet worden mag het onderwerp open source niet ontbreken. Getuige de vele reacties op mijn vorige blog ben ik niet de enige die dat vindt. En terecht, open source is belangrijk in de zoektocht naar hoe we de digitale toekomst het beste kunnen vormgeven, zodanig dat de belangen van burgers en hun leefwereld daarin centraal staan. Dat moeten we met elkaar doen in het besef dat voor open source hierin een belangrijke rol is weggelegd, maar dat we de marktpartijen nodig hebben. Het is niet of-of, maar en-en. Dat past ook bij Nederland, polderland bij uitstek. Laten we de tijd nemen voor deze zoektocht en niet bezwijken voor snelle, pasklare oplossingen. Daarvoor staat er te veel op het spel en zijn de belangen te groot. In de eerste plaats die van de burgers. We moeten het anders doen, met een scherp oog voor privacy en transparantie. We moeten het ook beter doen en we moeten het samen doen, in Europa en in Nederland. Omdat samen beter is.
Larissa Zegveld is algemeen directeur van Wigo4it, de coöperatie van de sociale diensten van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht op het gebied van informatievoorziening. Begin 2019 werd zij benoemd tot voorzitter van Forum Standaardisatie, ingesteld door de Nederlandse overheid met als doel het gebruik van open standaarden in de publieke sector te stimuleren.
Larissa Zegveld insinueert dat Open Source en bedrijfsleven tegenstrijdig zijn. Deze insinuatie wordt verder niet onderbouwd. Dat kan ook niet want Open Source en bedrijfsleven gaan heel goed samen. Zeker in de context van de overheid.
Hoe werkt dat dan?
Een overheid vraagt een oplossing X, voorwaarde is: X moet Open Source zijn. Het bedrijf levert X als Open Source en krijgt daarvoor betaald. Het werkt dus heel eenvoudig.
Verder vind ik het schokkend dat de voorzitter van Forum Standaardisatie wil kijken hoe we „de uitvoering kunnen bevrijden van het keurslijf van protocollen.„ Overheden laten werken binnen een keurslijf van protocollen is de taak van Forum Standaardisatie. De vos let op de kippen.
In haar vorige bijdrage wilde de auteur af van „een wildgroei van lokale toepassingen.” Dus geen keurslijf en geen lokale oplossingen. Dan blijft over één centrale oplossing die niet Open Source is en niet in gevat is in een keurslijf van protocollen. Oftewel de status quo waar buitenlandse monopolisten onze data gijzelen in een gesloten bestandsformaat op hun computers. Dat is geen gezond recept voor de digitale samenleving in Europa en niet in lijn met onze waarden.
Gelukkig is dat niet de weg die we opgaan.