Markt en overheid
Blog

Deelmobiliteit-beleid staat of valt met een betrouwbare overheid

Tekening van Felyx scooters op de stoep
Ergens blind de stekker uittrekken en de deur voor een volgende aanbieder openzetten gaat op de lange termijn niet werken. | Beeld: Felyx / FotoSketcher

Deelmobiliteit is nog volop in ontwikkeling, het staat of valt met een goede samenwerking tussen aanbieders en gemeente. Samen ontdekken, investeren en risico lopen. In Amsterdam gaat het behoorlijk mis.

Wanneer je als aanbieder van commerciële deelmobiliteit diensten in een gemeente wilt lanceren, dan heb je doorgaans te maken met vergunningen. Op zich logisch: de (bak)fietsen, scooters of auto’s komen in de publieke ruimte te staan, er is kans op overlast en het is logisch dat een gemeente hier enige controle over wil hebben. Gemeenten kunnen aan een vergunning weer voorwaarden verbinden om hiermee het belang van het publiek en de publieke ruimte te behartigen. Vaak is het delen van data en voorwaarden over hoe lang een voertuig waar mag staan, waar mag worden geparkeerd en zaken als contact bij klachten in een vergunning vastgelegd. Aangezien deelmobiliteit nog volop in ontwikkeling is, valt of staat dit dan ook met een goede samenwerking vanuit beide partijen. Samen ontdekken, investeren en risico lopen.

Wat wanneer de gemeente de vergunning plotsklaps intrekt?

Maar wat wanneer de gemeente de vergunning plotsklaps intrekt? Dan heb je als aanbieder een probleem. Niet alleen zit je dan met een verzameling voertuigen die niet meer de weg op kunnen, maar ook met een groot bestand aan klanten die gewend is geraakt aan de dienstverlening, mogelijk eigen voertuigen de deur uit heeft gedaan en opeens geen toegang meer heeft tot deze vorm van mobiliteit. De investering van beide kanten wordt hiermee in het water gegooid.

Dat kan natuurlijk het geval zijn wanneer blijkt dat dit type deelmobiliteit niet werkt. Dan kan stoppen een van de opties zijn. In de Gemeente Amsterdam was dit niet het geval. Hier hadden aanbieders Felyx (scooters) en Cargaroo (bakfietsen) een vergunning, welke niet is verlengd. De gemeente vond het tijd dat ook andere aanbieders een kans kregen en maximeerde het aantal vergunningen en de looptijd ervan. Hoe de besluitvorming daarover gaat blijkt niet uit de stukken. Dit zijn voorwaarden die niet kunnen werken. Het kost tijd voordat een nieuwe dienst ‘up and running’ is. En denk ook aan de lasten voor gebruikers, die steeds van aanbieder moet wisselen. De gevolgen van de kortetermijnvisie van de gemeente Amsterdam worden goed weergegeven door Sprecher van MyWheels (deelauto’s). De aanbieder zijn vandaag naar de rechter gestapt.

Geen enkele aanbieder wil meer het risico lopen om te investeren zonder rendement.

Hoe dan wel? Om te beginnen: niet zoals Amsterdam heeft gedaan. Erken dat iets als deelmobiliteit alleen tot een succes kan worden gebracht wanneer je samenwerkt en elkaar hierin ook als volwaardige partner erkent, zoals bijvoorbeeld de samenwerking tussen gemeente en deelmobiliteit aanbieders in Den Haag.  Hier kennen ze een open dashboard waar je kunt zien de voertuigen van welke aanbieder staan. Deze data zijn ook inzichtelijk voor beleidsmakers. Je zou nog verder kunnen gaan door het aanbod van verschillende aanbieders te combineren in één app, door data standaarden af te spreken in de vergunning aanmoedigen dat aanbieders elkaar toegang kunnen geven tot elkaars aanbod of deze te integreren in de app met betrekking tot het openbaar vervoer. Genoeg opties, maar ergens de stekker er blind uit trekken en de deur voor een volgende aanbieder openzetten gaat op de lange termijn niet werken. Simpelweg omdat na één of twee keer geen enkele aanbieder meer het risico wil lopen om te investeren zonder rendement. Daar sta je dan met je deelbeleid…

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren