Waar staan we?
Naar een digitale overheid vol menselijkheid
In deze analyse doet de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Informatieprofessionals (KNVI) een oproep aan het nieuw te vormen kabinet op een aantal digitale thema's en reflecteert het op de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS).
Nederland is langzaam maar zeker aan het vastlopen. Dit zien we direct in het fysieke domein waar onvoldoende huizen gebouwd worden, waar infrastructurele projecten stilvallen, waar wegen vollopen en waar treinen stilstaan. De stapel hoofdpijndossiers is hoog en de overheid weet geen doorbraken meer te creëren. Neem het overbelaste stroomnet of het naderende drinkwatertekort. Tegelijkertijd verandert er niets aan de doelstellingen en beleidsrichtingen.
Dit ervaren we ook in het sociaal-economische domein. Wachtlijsten voor mentale en fysieke zorgbehoevenden worden langer. Maatschappelijk initiatief en ondernemerschap wordt gesmoord in regelzucht en bureaucratie. Te veel mensen die bij een loket komen worden van het kastje naar de muur gestuurd, ontberen een integrale en multidisciplinaire kijk op hun situatie en raken van de regen in de drup. De gedigitaliseerde uitvoeringspraktijk bij de overheid is een extra reden voor waakzaamheid. Geautomatiseerde besluitvorming draagt bij aan de kans om méér grip te verliezen wanneer de leefomstandigheden uit balans zijn. De machtsverhouding is op nationaal niveau al verschoven, dat werkt door in de maatschappij en bij burgers.
Digitaal lopen we dus vast: er wordt te weinig geïnvesteerd in technologie en infrastructuur voor mondiaal concurrentievermogen in het digitale tijdperk. We benutten de kansen van digitalisering en dataficatie onvoldoende in de publieke dienstverlening richting burgers en bedrijven in ons eigen land. Vaak wordt daarbij gewezen op de relatie tussen ICT en overheid, mislukte automatiseringsprojecten en de verouderde computersystemen. Dit is deels terecht. Echter, in de kern is iets anders en meer structureel aan de hand. De afstand groeit tussen de politieke besluitvorming, de departementale beleidsvorming, de uitvoeringspraktijk en de behoeften en ervaringen van de burger. Met als gevolg een overheid die steeds minder responsief is. Met als risico vertraging van de digitalisering en als effect dat burgers het vertrouwen in de overheid steeds meer verliezen. Politiek is dat wellicht geen top-of-mind meer, maar in de maatschappij des te meer.
Het is geen ICT of informatievraagstuk, maar een complex organisatievraagstuk. We moeten doorbraken realiseren en de benodigde nabijheid en toegankelijkheid mogelijk maken. Dat kan door de uitvoering centraal te stellen. Onderzoeken, rapporten en beleidsnota’s zijn er voldoende. Alles is er al en er kan heel veel in Nederland. Te nemen acties zijn vaak al gedefinieerd. Paradoxaal genoeg is dit afgelopen decennia juist een blinde vlek en een collectieve valkuil gebleken. Investeringen in een grotere staf op de kerndepartementen lijken belangrijker dan aandacht voor de uitvoering en het primaire proces van overheidsorganisaties. Meer DG’s met eigen stafondersteuning en controle, voortdurende structuurveranderingen binnen steeds veranderende ministeries volgen elkaar op. De wil tot (interdepartementaal) samenwerken is er, maar blijkt lastig te realiseren. Dit leidt allemaal af van de daadwerkelijke uitvoeringsopgave. Het gaat er nu om alle denkkracht te vertalen naar daadkracht. Het gaat er nu om ambtelijk vakmanschap van de uitvoering alle aandacht te geven.
Wat doen we al?
Laten we niet vergeten dat er veel potentie is en er veel goede dingen gebeuren.
Concepten voor nieuwe besturingsmodellen en de toepassing van recht bij digitalisering liggen klaar voor implementatie. In ons rechtssysteem is ruimte voor ethische afwegingen en dialoog over betekenis. Horizontale (co-creatie) en verticale (hiërarchische) perspectieven zijn beiden toepasbaar.[1] Vanuit een perspectief waarbij technologie de mens helpt. Vanwege het grensoverstijgende karakter van digitale technologie zijn de voorbeelden van goede toepassingen van technologie, data en algoritmes vaak sectoraal van aard. Dit blijkt uit voorbeelden in de agri-food sector, de zorg, het onderwijs en de overheid zelf. De Nederlandse agri-sector is vaak mondiaal toonaangevend met de toepassing van de nieuwste technologie om boeren optimaal te ondersteunen zowel duurzaam te werken als maximaal te produceren. Denk aan drones en sensoren, precisielandbouw, geoptimaliseerd zaaien, bemesten en oogsten.
In de zorg weten artsen wat nodig is om nog betere triages uit te voeren, kennis te delen via dataspaces en patiënten te helpen monitoren. Artificial Intelligence (AI) helpt analyseren, medische ingrepen zijn gerobotiseerd, het versneld doorrekenen van nieuwe combinaties voor ingrediënten van medicijnen. Snel verbeterende lichaamseigen protheses zijn voorhanden.
Onderwijsinnovaties staan klaar om het kennisniveau van Nederland op een nog hoger peil te krijgen. AI-inzet, onderzoek doen en doceren gaan prima samen. Hybride intelligentie stelt docenten, leraren, studenten en leerlingen in staat het onderwijs fundamenteel te veranderen en te verbeteren.
Waar gaan we naartoe?
Het is zaak deze sectorale lichtpunten te bundelen en te ontsluiten tot een nationaal lichtplan voor een digitale overheid die mensen centraal zet - volgens de ‘Smart Humanity’ gedachte. Omdat we te maken hebben met een organisatie- en uitvoeringsvraagstuk, en niet met een ICT probleem, hebben we tien voorstellen voor een overheid die het daadwerkelijk kan doen. Hierbij bieden we aanvullend perspectief bij de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) als meest recent vastgestelde prioriteitenkader en leidraad voor het kabinet en de Nederlandse overheid.
- Een Europese cloud. De afhankelijkheid van Amerikaanse en Chinese leveranciers als Amazon, Google, Microsoft en Huawei is pijnlijk duidelijk geworden. Dit is in decennia zo gegroeid en is niet morgen opgelost. Een betekenisvolle stap is nu noodzakelijk en het voorstel is om dat te doen via de ontwikkeling van een Europese cloud. Met als soeverein onderdeel een nationale Rijkscloud die bijdraagt aan soevereiniteit.
- Open source aanpak. Diezelfde afhankelijkheid hoeft niet tot een nieuwe afhankelijk te leiden. Investeer als overheid in Open Source. Daarmee krijgt de overheid grip op de broncode, wordt een stimulans voor hergebruik gecreëerd en neemt de openheid en accountability richting burgers toe. Voorwaarde is wel dat wordt toegelicht hoe hier mee omgegaan moet worden, ook dat is mede een verantwoordelijkheid van de overheid.
- Sociale en democratische AI-systemen en toepassingen. Kunstmatige intelligentie biedt mogelijkheden als de inzet ervan effectief en integer is. In lijn met de Europese AI act zijn vanuit het nieuwe kabinet duidelijke en werkbare richtlijnen nodig, die recht doen aan onder meer auteursrecht, privacy en bestuur.
- Nationale informatiewet. Met de aanstelling van een regeringscommissaris Informatiehuishouding zijn belangrijke stappen gezet om tot een Algemene Informatiewet te komen. Een wet die samenhang biedt aan de diverse wetten die bijdragen aan een Open Overheid. Nu de functie van regeringscommissaris niet meer is ingevuld is de aandacht voor deze wet afgenomen. De toepassing van bestaande wetten is eerder een vereenvoudigde en binaire vertaling in de vorm van regels, dan een implementatie van de bedoeling van de wet.
- Verantwoord datagebruik. Menigeen droomt van een ‘datagedreven’ overheid. De context van informatie-gestuurd werken is daarbij cruciaal. Die context is helaas nog onvoldoende op orde. Om incidenten en inefficiëntie te voorkomen dient de inzet van digitale technologie waardengedreven te zijn. Hierbij is het vinden van de balans tussen wat de WRR -al in 2010- ‘stuwende’ en ‘verankerende’ beginselen noemt, de kern van de uitdaging. Dit dient te gebeuren door datatoepassingen te bespreken via datadialogen, waarin samenleving, uitvoering en beleid intensiever met elkaar in gesprek gaan.
- Uniforme standaarden en definities. Om data daadwerkelijk te laten stromen ten dienste van de burger, is een federatief stelsel van begrippen, definities en standaarden nodig. Het uitbouwen van zo’n Federatief Datastelsel is misschien niet ‘sexy’ - maar wel doorslaggevend en verdient daarom hoge prioriteit. Vul dat aan met een gestandaardiseerd proces van wendbare wetsuitvoering, waarbij wetteksten worden vertaald in betekenisvolle en leesbare bedrijfsregels. Zo worden standaarden en definities getransformeerd naar uitvoerbare processen.
- Een Deltacommissaris, een VINEX-aanpak en een ‘Rijkswaterstaat’ voor digitale infrastructuur. Goede inzet van digitale technologie kan niet zonder goed ingerichte digitale infrastructuur. Het organiseren hiervan blijkt lastig in het politieke klimaat van korte termijn denken. Investeringen in zeekabels, datacenters en glasvezelnetwerken hebben een lange terugverdientermijn, terwijl de publieke opinie negatief is. Iets vergelijkbaars geldt voor de aanschaf van ICT-systemen. De Deltacommissaris voor de Deltawerken, de VINEX-aanpak voor de woningbouw en Rijkswaterstaat als regisseur van het wegennet zijn goede voorbeelden uit het verleden om van te leren. De realisatie van een langetermijnvisie, strategische ruimtelijke ordening en een hoogwaardige inkoop en aanbesteding op het vlak van digitale infrastructuur is dichterbij met kennis uit eerdere ervaringen.
- Ruimte voor vakmanschap en tegenspraak. Zoals eerder is genoemd, is de inzet en het gebruik van digitale technologie een organisatievraagstuk. De deskundige informatieprofessional is daarbij een sleutelspeler, met kennis van methodes, technieken en systemen. Deze kennis en ervaring is cruciaal. Vanwege de afstand tussen de deskundigen en de meeste bestuurskamers, dringt de kennis vaak onvoldoende door. Het idealisme van deskundigen dient in deze tijd, context en omstandigheden meer op waarde geschat te worden door bestuurders. Digitalisering is niet meer iets wat wordt overgelaten aan de afdeling ICT en automatisering. Het is van en voor ieder van ons: als burger en als professional.
- Een Digitale onderraad. In de periode 2017-2021 was er overleg over digitale vraagstukken tussen de ministeries BZK, EZ en JenV. Er wordt gepleit om deze bestuurlijke overlegstructuur in ere te herstellen. Mogelijk met een uitbreiding van enkele ministeries die grote ICT-implementaties doen, waarbij de samenleving en in het bijzonder burgers en bedrijven worden geraakt.
- Verlenging en uitbreiding van de Regeringscommissaris Informatie-huishouding. Arre Zuurmond was twee jaar regeringscommissaris en in zijn boekverslag ‘Dwars door de orde’ beschrijft hij dat zijn werk niet af is en zijn opdracht te smal was. Gezien het cruciale belang van een goede informatiehuishouding voor onder meer de parlementaire informatievoorziening en de rechtspositie van burgers is het zaak om de instelling van deze functionaris te verlengen en te verbreden.
Kees Verhoeven Voorzitter Raad van Advies KNVI / Adviesbureau Digitale Zaken
Wouter Bronsgeest Duo-voorzitter KNVI / Associate lector Hogeschool Utrecht
Petra van Driel Juridisch adviseur en innovator in de publieke sector
Klaas Brongers Secretaris Raad van Advies KNVI / Voorzitter Climbing the Right Tree
[1] De beroepsorganisatie heeft bijgedragen aan richtlijnen met aandacht voor zowel ethiek als de menselijke maat – standaarden en een praktijkrichtlijn zijn al beschikbaar.



Plaats een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.